maandag 30 april 2012

Fotobewerking

Als een productnaam een soortnaam wordt zoals bijvoorbeeld Luxaflex (horizontale lamellen) dan is dat een teken van succes. Denk ook aan Senseo in plaats van koffiepads.
Maar als het een werkwoord wordt, dan is het nog beter! Dat is aan de hand met Photoshop. Photoshop is feitelijk een product van Adobe waarmee foto's bewerkt kunnen worden. Als werkwoord (photoshoppen, zonder hoofdletter) betekent het het aanpassen van een foto. Er zijn verscheidene producten van verschillende leveranciers op de markt die min of meer hetzelfde bieden, maar Photoshop is het oerproduct. Het is er al lang, het is enorm uitgebreid, het is kostbaar en je kunt er ongelooflijke dingen mee doen.

Photoshop is buiten de fotografiewereld vooral bekend van de fotomodellen die gephotoshopt zijn, met een 't'. Een perfect egale huid, een twinkeling in de ogen, grote ogen, dito borsten, platte buik en zo nog een paar zaken waar menig tienermeisje aan onderdoor gaat. Dit artikel gaat niet om het veranderen van de werkelijkheid (of toch?) maar om het verfraaien van een foto.

Omdat ik mijn foto's schiet in RAW en niet in JPEG ben ik verplicht om de foto's verder te ontwikkelen voordat ik er iets me kan. Een JPEG-opname wordt door de camera al bewerkt, maar volgens een standaard recept (beetje meer contrast, iets verscherpen, nog wat dingetjes en klaar). Veel onwetenden claimen dan ook niets aan een foto gedaan te hebben. Dat klopt, dat heeft de camera al voor jou gedaan.
Een RAW-bestand is wat er echt voor je lens kwam en dit kun je nog helemaal ontwikkelen in de door jou gewenste richting. En als je dan toch bezig bent, kun je net zo goed een paar verbeteringen doorvoeren.

Een voorbeeld:
Een Afrikaanse Reuzenijsvogel, onbewerkte foto. 

Bovenstaande soort heb ik voor het eerst fatsoenlijk kunnen vastleggen vanuit een boot op de Luangwa rivier in Zambia. Hij zat in keihard zonlicht aan het eind van de ochtend, tussen een heleboel takken in. Er bleek een doorkijkje mogelijk waarbij deze vogel niet achter een tak zat en dit is het resultaat. Na een paar opnamen was de vogel gevlogen en dit bleek de beste opname te zijn. Ik was blij dat ik de vogel gezien had en nog wel redelijk dichtbij (12 meter) en er was een geslaagde registratie van het beest, maar is dit ook mooi?

Nou, als ik heel eerlijk ben, het gaat. Hij is niet bewogen, scherp, redelijk belicht, de vogel staat er helemaal op, er zijn geen storende takken die er nog voorlangs lopen, het oog is open en goed zichtbaar: tot zover klopt het allemaal.
Maar het licht is knetterhard. Er loopt een schaduw deels over zijn lijf. De tak waar hij op zit is enorm overbelicht. De achtergrond is rommelig door alle takken die daar zichtbaar zijn. 

Ik heb een aantal stappen in het bewerkingsproces geautomatiseerd in Adobe Bridge (de zogenaamde Adobe RAW converter of ARC). Deze zijn:
  • Lenscorrectie. Iedere lens vertekent het beeld en dit is eenvoudig weer recht te trekken achteraf.
  • Cameraprofiel. Op de camera kun je aangeven of je een portret, landschap, levendig (vivid), standaard of neutraal cameraprofiel wilt. De camera houdt hier rekening mee en het resulteert in andere kleuren en contrast. Zeer belangrijke functie en vaak vergeten. Als je in RAW fotografeert is deze ook nog achteraf in te stellen, net als de witbalans. Dat gebruik ik dus. Vaak neem ik het standaard profiel, maar voor foto's uit Afrika het neutrale profiel. Een kwestie van smaak vooral.
  • Contrast verhogen naar +40
  • Clarity verhogen naar +20
  • Vibrance [levendigheid] verhogen naar +20
  • Sharpening [verscherping] verhogen naar 55
  • Radius [straal] verhogen naar 1,5
Dan kijk ik of het naar mijn zin is, soms verander ik nog iets. De verscherping kan bijvoorbeeld teveel van het goede zijn (controleer op 100% grootte) of het kan juist nog wel wat meer gebruiken. Daarna ga ik handmatig zaken aanpassen, in deze volgorde:
  • De witbalans is het eerste waar ik naar kijk. De camera staat op Auto Witbalans en doet het vaak goed, maar niet altijd. Dit kan een rare kleurzweem opleveren in het beeld. Ook hele witte (bijvoorbeeld in de sneeuw) of zwarte onderwerpen (in de schaduw) gaan nog wel eens fout. Altijd controleren. Vaak gebruik ik hier de auto-functie om te kijken wat Adobe ervan zou maken. Bijna even vaak vind ik dat teveel van het goede en kom ik ergens halverwege uit.
  • De belichting [exposure]. Kijkend naar het histogram bekijk ik of een opname goed belicht is. Het kan zijn dat er een behoorlijke piek rechts in het histogram zit terwijl aan de linkerzijde niets zit. Dan is er waarschijnlijk overbelicht en mogelijk wordt de foto er beter van door deze in zijn geheel donkerder te maken. Lichter maken doe ik niet hier omdat dit ruis veroorzaakt, of het moet niet anders kunnen.
  • De recovery slider, oftewel de herstelfunctie. Als er overbelichte delen rood oplichten en het is niet uitgebeten wit, dan is het hiermee mogelijk dat te herstellen.
  • Fill light, het opvullicht. Doet hetzelfde als de herstelfunctie, alleen voor te donkere gebieden, die blauw aangegeven zijn. Rode en blauwe vlakken, zeker in het hoofdonderwerp v/d foto moet voorkomen worden. Als de achtergrond niet goed is is dat niet zo erg.
  • Vervolgens de ruisonderdrukking. Tot voor kort gebruikte ik eigenlijk altijd ruisonderdrukking maar daar ben ik mee opgehouden. Ruisonderdrukking en verscherping staan haaks op elkaar. De foto moet verscherpt worden en ruisonderdrukking werkt averechts, dus ik gebruik het nu alleen als er over de hele foto veel ruis zichtbaar is. Vaak bij ISO 1600 of meer. En dan zo min mogelijk, bijvoorbeeld Luminance 20 en Luminance Detail 30. 
En dan ben ik klaar. In Adobe Bridge. Ik klik nu op de knop "Open Image" en nu pas open ik Photoshop. Tot nu toe heb ik de foto niet wezenlijk gewijzigd. Het enige dat er is gebeurd is dat het er beter uit komt te zien.

In Photoshop is alles mogelijk. Ik kan hier niet ingaan op alle mogelijkheden, er zijn al bibliotheken volgeschreven over de mogelijkheden. Ik zal een paar vaak door mij gebruikte functies er hier uitlichten.
  • Bijna altijd snijd ik wat weg. Wat levert een sterke compositie op? Staat er een storend element in beeld? Wil je het hoofdonderwerp groter in beeld brengen? Snijden tot er overblijft wat je wilt hebben. Dit heet ook croppen, niet te verwarren met de crop factor van de sensor. Ik probeer minstens 25% van het oorspronkelijke beeld over te houden, maar hoe meer hoe liever. Bij deze stap hoort ook het rechtzetten van de foto. Als duidelijk is dat een foto niet rechtstaat corrigeer dat dan hier.
  • Levels adjustment layer. Hiermee wordt het histogram verdeeld over het hele spectrum. Wit- en zwartpunten worden gezocht. Hierdoor kan de foto er dramatisch beter uit gaan zien, vooral als er niet veel dynamiek in de foto zat dan wordt het hierdoor veel sprekender.
  • Lichte en donkere partijen (highlights and shadows) aanpassen. Een foto kan een deel in de schaduw hebben en een deel in de volle zon. Dat is erg lastig voor een camera, maar achteraf kan het donkere deel wat lichter gemaakt worden en het lichte deel juist wat donkerder zodat het allebei goed zichtbaar wordt.
  • Als laatste stap: verkleinen. Voor publicatie op websites als Flickr en Birdpix (zie links in de header van dit blog) gebruik ik verkleinde foto's. Een bestand van 5 tot 6 MB uploaden zou lang duren maar er zijn meer redenen. Een is bescherming. De verkleinde foto kan door mensen van internet worden geplukt en gebruikt zonder mij als rechthebbende daarvoor te compenseren. Maar de originele, niet verkleinde foto, bevat altijd meer detail. Voor drukwerk is zo'n kleine foto onvoldoende. Foto's verkleinen heeft nog een paar plezierige bijwerkingen, nl. de hoeveelheid ruis vermindert en de scherpte neemt toe door naverscherping.
Ook dit zijn allemaal globale aanpassingen, op de hele foto, zonder de foto echt te wijzigen. Voor het opslaan komen dan de kleine aanpassingen, waarbij het helemaal van de foto afhangt wat er nodig is:
  • Wegpoetsen van storende elementen. Een takje op de achtergrond dat afleidt bijvoorbeeld. Als ik mensen fotografeer en iemand heeft een pukkel dan haal ik die weg. Maar moedervlekken laat ik zitten. 
  • Tanden maak ik vaak witter dan ze zijn.
  • Ogen verscherp ik vaak apart. Mensen kijken altijd eerst naar de ogen en daar moet de foto dan ook het scherpst zijn. Als ogen in de schaduw zitten dan maak ik ze vaak een beetje lichter.
  • Lokale verscherping. Bij vogels breng ik vaak de vogel onder in een aparte laag en verscherp die extra. 
  • De rest van de foto ontruis ik extra.
Al deze zaken zijn sterk afhankelijk van de foto in kwestie en wat ik voor ogen heb. En van mijn persoonlijke smaak. Door deze zaken verandert de foto wel degelijk: het is niet meer de foto die ik gemaakt heb.

En hoe ziet het er dan uit?
Dit was een eerste poging. Het geautomatiseerde deel gedaan, uitsnede gemaakt, paar kleine aanpassingen en klaar. Paar minuutjes werk. Maar de foto oogt nog erg hard. En die tak op de achtergrond die vlak voor die snavel zit is ook niet mooi. En de schaduwband over het lijf zorgt voor donkere en lichtere partijen. Geen slechte foto, maar kan beter. Overigens goed genoeg voor plaatsing op Birdpix. Maar er kwam niet veel feedback op.

Poging twee:
Deze opname heeft meer balans tussen de lichte en donkere partijen. Veel storende elementen op de achtergrond zijn op magische wijze verdwenen. En door wat te spelen met kleurbalans (color balance) is de foto zachter geworden. Het oog extra verscherpt. De tak waarop hij zit een stuk donkerder gemaakt. Dit kostte een half uur extra, vooral voor het veranderen van de achtergrond. Fotobewerking kan veel meer tijd kosten dan het maken van de foto. Dit is de voornaamste reden dat alleen foto's die het waard zijn zo uitgebreid worden aangepakt.

De foto is weliswaar vrij sterk gewijzigd door mijn toedoen, maar de vogel staat er alleen maar meer op zoals ik hem graag zou hebben vastgelegd. Ik heb geen visje in zijn snavel gephotoshopt. Of er nog een tweede vogel bijgekloond. En die takken op de achtergrond voegden toch al niets toe, ze leidden alleen maar af, dus weg ermee.

Een half uur werk voor 1 foto is een boel tijd. Is het nu een perfecte opname? Nee, zeker niet, maar ik vind dat hij wel beter is geworden, ik heb er nu uitgehaald wat erin zit. Als bij het maken van de opname alles klopt hoeft dit ook allemaal niet. Mijn beste foto's zit maar een paar minuten bewerking in. Maar zoals in de situatie hierboven, je bent een keer op een exotische bestemming, je ziet iets aparts, dan wil je dat zo goed mogelijk maken. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld ook voor trouwreportages, sportwedstrijden, enzovoort. Je kunt moeilijk aan een speler vragen het winnende doelpunt over te spelen omdat jij de witbalans niet goed had staan.

Iedereen moet zelf weten wat hij of zij doet met fotobewerking. Ik wilde hier graag een keer laten zien wat ik ermee doe en waar voor mij de grenzen liggen. Ik hoop dat het een duidelijk verhaal is. Als iemand er vragen over heeft dan stuur me maar een berichtje of laat een reactie achter.

Tot een volgende keer,

Robert van Brug

dinsdag 24 april 2012

Controleer de autofocus

Als wij fotografen ergens een opname van willen maken, dan richten we de camera op het onderwerp, drukken de ontspanknop half in waardoor de autofocus in werking treedt en dan drukken we helemaal door. Gelukt, weer een mooie opname.

Meestal. Want hoewel het voor ons volkomen duidelijk is wat we willen vastleggen snapt een camera er regelmatig niets van. Het autofocus systeem van een camera gaat op zoek naar contrast, iets dat afsteekt tegen de omgeving dus. Dit gebeurt afhankelijk van de instelling in een heel groot gebied, alleen in het midden, een specifiek ander scherpstelpunt of een middelgroot zoekgebied. Verwarrende functies genoeg op de moderne camera's.

Nou willen sommige onderwerpen, oke, het zijn vooral vogels, nog wel eens verscholen in de struiken zitten. En dan is er dichtbij, veraf en er tussenin voor het autofocus systeem van de camera plotseling overal contrast. En het laatste wat je wilt is dat je camera een ragscherpe opname neemt van het takje voor de vogel die jij wilt hebben. Maar dat gebeurt natuurlijk wel. Regelmatig zelfs.

En dit is het resultaat, een onscherp hoofdonderwerp en prachtig scherpe maar totaal oninteressante takken in de achtergrond. En dit is echt heel erg, dit is namelijk een Pel's Visuil, een werkelijk prachtige uil, heel bijzonder en komt maar in een beperkt deel van de wereld voor en dan nog maar weinig. Hij zat hier prachtig twee seconden stil en toen was hij gevlogen. Het beest gezien hebben was voor mij al bijzonder, maar ik had het HEEL erg graag vastgelegd, dat was dan de hoofdprijs van een reis naar Afrika geweest. Maar het is niet gebeurd. Er volgt niet nu een goede foto, helaas.

[de auteur zit even stilletjes in een hoekje uit te huilen]

Hoe voorkom je dit soort teleurstellingen? Hiervoor zijn verschillende oplossingen mogelijk, afhankelijk van merk en model van je camera, pak de handleiding er maar vast bij, het nu volgende zit meestal goed verstopt in het menu.

Ten eerste: single autofocus  of continue autofocus?
Singe Autofocus (AF-S bij Nikon) is bedoeld voor redelijk statische onderwerpen.
Continue Autofocus (Bij Canon heet dit Ai-Servo, bij Nikon AF-C) voor onderwerpen waarbij het handig is als de autofocus ze de hele tijd probeert te volgen. Zoals vogels in vlucht.
Zelf gebruik ik alleen nog de continue autofocus zodat ik een kans heb als er onverwachts een vogel overvliegt. Bovendien heb ik beide varianten getest en ik zie niet of nauwelijks verschil bij stilstaande onderwerpen, maar continue autofocus volgt wel degelijk een bewegend doelwit veel beter.

Ten tweede: welk scherpstelpunt gebruik je?
Een heel veld verspreid over het blikveld, of alleen het centrale scherpstelpunt? Ik gebruik voor alle opnames een 3D-matrix veldmeting, daarmee heb ik de meeste kans op succes, ook als er onverwachts iets langsfladdert want daar is het voor bedoeld.

Ten derde: focusprioriteit of afdrukprioriteit?
Focusprioriteit betekent dat indien het gekozen scherpstelpunt onvoldoende contrast waarneemt en dus niet in focus is/niet scherp is, de camera geen opname zal maken. Je kunt de ontspanknop indrukken tot je een ons weegt, er gebeurt niets.
Bij afdrukprioriteit (Shutter Priority in het Engels) wordt een opname gemaakt als er wordt afgedrukt. Ook als het niet scherp is.
Het lijkt een voordeel om geen onscherpe foto's te krijgen, maar het gevolg is dat de camera denkt dat er niets scherp is en dan nog snel even de focus verandert naar iets wat je niet wilt en vervolgens een ongewenst resultaat oplevert. Shutter priority dus! Je drukt verdorie niet voor niets op die knop!

Er zijn camera's op de markt waar je een combinatie van bovenstaande instellingen eenvoudig kunt opslaan. Bij Canon zit er op de mode dial, ook een C1, C2 en C3 keuze. Onder C1 kun je dan bijvoorbeeld 3D Matrix Veldmeting in combinatie met Continue Autofocus opslaan. Dit is voor bewegende objecten.
Onder C2 Gebruik je Single Focus in combinatie met Spotmeting voor niet of nauwelijks bewegende objecten.
Bij Nikon is dit nog maar sinds kort mogelijk, bijvoorbeeld op de D7000 en dan heet het U1 en U2.
Natuurlijk kan dit ook in de menu's gewijzigd worden maar dat duurt te lang. Stel je fotografeert een reiger langs de waterkant (U2 mode) en je ziet uit je ooghoek iets aan komen vliegen. U1 instellen middels een draai aan de schijf en klaar.

Maar we zijn er nog niet. Hoe gaan we om met deze instellingen? Ook hiervoor zijn verschillende mogelijkheden:

De AE-L/AF-L knop. Mijn Nikon D90 heeft zo'n knop en die lost een deel van de problemen op. Wat doet die knop precies? Heel eenvoudig: de knop blokkeert de lichtmeting (auto exposure lock) en scherpstelling (auto focus lock). Als je tevreden bent over de instelling op dat moment en per se niet wilt dat de camera er iets anders van maakt, dan deze knop indrukken en zowel de lichtmeting als scherpstelling zullen niet meer veranderen. Dat is redelijk ideaal en heel goed bruikbaar. Nadeel: als je een hele tijd zit te wachten tot dat beestje even zijn hoofd uit de bosjes steekt, dan moet je al die tijd de knop ingedrukt houden. Dat is minder handig. Maar in veel gevallen zal dit een goed werkende oplossing zijn.

De AF-ON knop. Deze knop zit niet op alle camera's. Maar bijvoorbeeld wel op de D300s en de D800/D4. In het menu moeten er nog twee dingen ingesteld worden en dan zijn we er:
  1. uitschakelen dat half indrukken van de ontspanknop tot activiteit van het scherpstelmechanisme leidt.
  2. inschakelen dat het scherpstelmechanisme geactiveerd wordt door het indrukken van de AF-ON knop.
En dat is alles. Het gevolg is dat je met je duim scherpstelt (de AF-ON knop) en met je wijsvinger afdrukt (de ontspanknop). Zodra de scherpstelling goed is laat je AF-ON los en klikken maar. Het nadeel van de AE-L/AF-L knop is afwezig. Bijkomend voordeel is dat de vibration reduction (VR) pas geactiveerd wordt bij het afdrukken en niet bij het scherpstellen. Als je een daglang heel veel foto's gaat schieten scheelt dat in hoelang je accu meegaat.

Dit is even wennen. Maar het is verbazingwekkend hoe snel dat gaat.

Een alternatief voor AE-L/AF-L en de AF-ON knoppen is nog het uitschakelen van de autofocus. Dit betekent handmatig scherpstellen (manual focus). Dat zijn we nauwelijks nog gewend, maar tot 20-30 jaar geleden moest dit altijd, er was geen autofocus. En als een onderwerp niet al te veel beweegt is het niet moeilijk, maar het vereist wel enige oefening. Handmatig scherpstellen wordt onderschat, ik pleit ervoor om dat echt af en toe te oefenen.

En dan ben je op een gegeven moment in een situatie waar je het nodig hebt. In mijn geval op safari. Er zat een hyperactief vogeltje in het hoge gras. Geen idee wat het was, hij ging te snel, maar het zag er leuk uit. De autofocus werd gek van het beest. Met de duim scherpgesteld en zodra dat even klopte met de wijsvinger afgedrukt. Bingo!

Het bleek uiteindelijk om een Roestflankprinia te gaan. Een veel voorkomend vogeltje, maar niet zo heel veel gefotografeerd en ík weet nu waarom.

Op deze foto zijn nog allerlei grashalmen te zien die voor de vogel zitten. En erachter, ernaast, enzovoort. Zonder een dergelijke truc gaat deze opname niet lukken!

Succes ermee!

Robert van Brug

De bovenstaande tekst is deels geïnspireerd door een artikel op birdpix
http://www.birdpix.nl/viewtopic.php?p=98808#98808. Naar aanleiding hiervan ben ik zelf ook weer zaken gaan uitzoeken en uitproberen en ben ik tot bovenstaande gekomen.

donderdag 19 april 2012

Wensenlijst Nikon D400

Beste Nikon,

Sinds een aantal jaar maak ik foto's met door jullie gebouwde camera's en lenzen. En dat bevalt me uitstekend. Maar natuurlijk staan de ontwikkelingen niet stil, er is steeds meer mogelijk. Ook loop ik zelf steeds vaker tegen grenzen van de apparatuur aan. Ik hoop dat dat komt doordat ik me ontwikkel als fotograaf. Hoe dan ook, beste Nikon, hierbij een verlanglijstje voor mijn volgende camera. Laat ik het gewenste toestel voorlopig D400 noemen. Ik schrijf dit op 19 april 2012, de dag dat de nieuwe D3200 is gelanceerd en de D4 en D800 liggen nog niet in de winkel.
  • Sensorgrootte: full frame (FX) or crop (DX)? That's the question! Feitelijk is de grootte van de sensor allesbepalend voor de beeldkwaliteit. Maar Full Frame camera's zijn nog zo duur dat het niet in aanmerking komt. En de crop factor is voor vogelfotografie wel fijn: het lijkt of je 50% cadeau krijgt. Een D800 met 36 megapixel heeft een twee keer zo grote sensor als een D7000 met 16 megapixel.  De pixeldichtheid is daarmee vergelijkbaar. Maar de D800 maakt betere opnames op DX formaat, dat is inmiddels door nieuwsgierigen getest. Dan wordt dat wel verleidelijk natuurlijk, maar niet tegen elke prijs. Vermoedelijk ga ik daarom toch voor een DX-formaat sensor.
  • Megapixel, hoeveel beeldpunten op de sensor: meer is beter. De D3200 die op de onderkant van de markt is gericht krijgt ruim 24 megapixel (MP) mee, terwijl ik het met de helft moet doen op de D90/D300s. Dat doet pijn, ik wil er ook meer. Hoeveel? Zoveel als technisch maar mogelijk is terwijl de kwaliteit goed blijft. Maar 24MP lijkt een goed begin, op DX formaat. Zou het FX worden dan het dubbele (!) om toch dezelfde mate van detail te houden.
  • Lichtgevoeligheid. Ik heb al een keer gemeld dat op dit gebied momenteel de strijd tussen de fabrikanten gestreden wordt, hier zit de ontwikkeling. Maar ik heb niets aan 204000 ISO als dat geen bruikbaar plaatje oplevert. Geef me in ieder geval tot 800 ISO geen zichtbare ruis (1600 zou mooi zijn) en tot 3200 ISO nauwelijks zichtbare ruis, dan is er een flinke stap gemaakt, namelijk 1 tot 2 stops. En aan de andere kant ISO 100 als basiswaarde in plaats van 200.
  • Autofocus: hoe meer sensoren hoe beter. 51 is nu geloof ik het maximum dat gebruikt wordt in Nikon camera's, doe dat dan maar. En niet van die truttige sensoren, maar de echte, grote, cross type. En gevoelig zoals in de D4/D800 (-2 LW), zodat een f/4 objectief met 2x teleconverter gewoon werkt. En een lichtsterkere combinatie beter werkt.
  • Snelheid. Hoe meer opnames per seconde, hoe beter. Ik gebruik de burstfunctie voornamelijk bij vogels in vlucht. Ideaal om snel veel opnames te maken. Maar de autofocus moet het wel bij kunnen houden. 10 fps (frames per second) lijkt me fijn. Maar als de focus significant beter werkt bij 8 of 9, vind ik dat ook goed.
  • Presets op de mode dial: U1, U2 en eventueel U3. Waarmee ik alles kan instellen zoals ik het wil. Naast P, S, A en M hoeft er verder niets op te zitten.
  • Geheugen en opslag. Ik vind het vreemd dat in deze tijd, waar geheugen bijna niets meer kost, er een kleine buffer in de verschillende camera's zit. Soms kun je maar 1 seconde op volle snelheid foto's maken en vervolgens is hij een hele tijd aan het wegschrijven. En gedurende die actie kun je niets doen. Wens: stop er een fatsoenlijk groot (1GB?), erg snel buffergeheugen in. En 2 card slots voor de snelste geheugenkaartjes die er maar zijn.
  • GPS: bij diverse compactcamera's zit het inmiddels ingebouwd, waarom nog niet bij de DSLR's? Ik plaats regelmatig foto's op Flickr en moet nu handmatig bij iedere foto aangeven waar die gemaakt is.
  • Een fatsoenlijke afstandsbediening. Niet infrarood want daar is het bereik niet hoog genoeg en er mag niets tussen staan, maar RF. Ik wil op 100 meter het toestel kunnen bedienen. De ontvangeenheid moet ingebouwd worden in de camera.
  • Degelijk. Idealiter is de body waterdicht, stofdicht, schokbestendig, licht en klein. Maar niet te licht en te klein: de D5000 bijvoorbeeld is te klein voor mijn handen, dat voelt niet goed, D90 formaat is prima.
  • Een AF-ON knop op de achterzijde zoals bij de D300s. Ideaal!
  • AF micro adjustment. Niet op elke body aanwezig.
  • Sluiter die minimaal 200,000 kliks aankan. En die accuraat is bij 1/8000e seconde.
  • Een pop-up flitser. Vaak heb ik een reportageflitser bij me voor het geval dat, maar niet alijtd. Dan is het fijn als er wel een flitser opzit. Op de korte afstand is dit bruikbaar en het heeft me al verschillende keren gered.
En dan zijn er een nog zaken die me niet zo veel kunnen schelen. Als het er wel op zit is dat niet erg, maar daar koop ik het toestel niet voor. En ik wil er ook niet voor betalen.
  • Videofunctie. Ik gebruik het niet of nauwelijks. 
  • Ingebouwde microfoon/aansluiting voor externe stereo microfoon. 
  • HDMI aansluiting
  • Ethernet (UTP) aansluiting
  • Scenestanden: sport, macro, flits. De D90 heeft deze wel, de D300s niet. Ik gebruik ze nooit.
  • Mogelijkheid tot opnemen in JPEG of TIFF. Doe ik niet, alles in RAW (NEF).
  • Een kitlens. Hou maar, ik zit niet op te wachten op een matige 18-55 mm.
En wat mag al dat moois kosten? Duizend euro. Daarvoor mag je de order noteren! Wel binnen nu en een paar maanden leveren, daarna gaat het wensenplaatje naar boven bijgesteld worden en de prijs wordt lager.

Ik hoor graag van jullie of het gaat lukken,

Robert van Brug



maandag 16 april 2012

Nachtfotografie op Safari

Zoals beloofd in het algemene artikel over fotografie op safari zal ik het nog hebben over fotografie gedurende een gamedrive bij nacht, ook wel nightdrive genoemd.

Maar voordat het donker is, schemert het. En dat moment kan erg mooi uitpakken in Afrika. De schemering duurt korter dan in ons koude kikkerlandje, maar kan ook mooier zijn.

Zonsondergang bij de Luangwa rivier in Zambia.

Maar na dit fotomoment wordt het lastig, in het stikdonker valt niets te zien. Maar zoals gemeld in het voorgaande artikel is het zo dat er nog iemand met een zoeklicht meegaat. Dat zoeklicht gaat enorm helpen. De koplampen van de auto zijn er alleen maar om de chauffeur te helpen om op het pad te blijven. En dat is geen asfalt maar off road, dus dat is hard nodig. De bijrijder zal de hele tijd het zoeklicht van links naar rechts over de savanne en door de bossen zwiepen. Deze mensen zijn getraind om door middel van de reflectie direct te zien wat het is dat daar 100 meter verderop in de bosjes staat. De vorm en grootte van de ogen en de soort reflectie is voor de getrainde gids genoeg. Ik heb meegemaakt dat 8 mensen in een safarivoertuig uitkeken naar een luipaard, maar de gids zag hem eerst. En zo ging het iedere keer. 

Er is 's nachts van alles actief, mogelijk krijg je dit dankzij het zoeklicht en een goede gids zelfs te zien en te horen, maar kun je er ook een foto van maken?

Er zijn verschillende mogelijkheden. Ten eerste: de flitser. Die is er per slot van rekening om bij te lichten, dus waarom niet op de stikdonkere savanne?

Luipaard in South Luangwa National Park, Zambia. 

Bovenstaande foto heb ik gemaakt met een Nikon D300s in manual mode, f/2.8, 1/250e seconde en ISO800. Objectief een 300 mm f/2.8 VR II. Flitser SB-600 om bij te lichten. Waarom die instellingen?
  • Diafragma f/2.8: zet het helemaal open, alle licht dat je nog kunt opvangen is meer dan welkom.
  • Sluitertijd 1/250e seconde. Met een 300 mm lens uit de hand is er een redelijke kans op onscherpte door trilling van je eigen hand, zeker als dit je eerste luipaard in het wild is en dat op slechts 20 meter! Maar de minimale sluitertijd wordt beperkt door de flitssynchronisatie. Met mijn flitser kan ik niet sneller dan 1/250e seconde sluitertijd gebruiken als het gesynchroniseerd moet blijven. Dit vereist overigens al een speciale instelling in het menu van de flitser, lees de handleiding, zonder deze instelling wordt het 1/60e seconde en dat is niet kort genoeg.
  • ISO800. Mijn flitser heeft een richtgetal van 42. Dat betekent dat er tot op 42 meter een onderwerp mee belicht kan worden. Dat is bij ISO200, dus bij een hogere ISO is het bereik beter. Omdat niet van tevoren duidelijk is wat je op welke afstand gaat tegenkomen, en omdat het moeilijk instellen is in het stikdonker, heb ik gekozen voor de hoogste ISO waarde die weinig ruis oplevert. Het bereik van de flitser wordt hierdoor overigens 2 keer vergroot, dus tot dik 80 meter. Dit is allemaal theoretisch, iets dichterbij levert al een veel beter beeld op.
  • Het objectief. Kies er een met een zo groot mogelijk diafragma en wat telebereik. Een 70-200 f/2.8 is eigenlijk ideaal omdat je ook nog wat kunt zoomen. Die heb ik echter niet dus ik gebruik een 300 mm f/2.8.
Het was een magisch moment, zo'n machtig luipaard dat soepel langs de open auto loopt. Dan kijk je direct terug wat je hebt vastgelegd. En ik was niet helemaal tevreden. Het is niet slecht en voor een flitsfoto kan het nauwelijks mooier, maar de ogen zijn niet mooi. En rode ogenreductie bij dierenogen werkt niet. Helaas kijken wij eerst naar de ogen en die kloppen niet, jammer.
De oplossing is niet flitsen. Het enige dat er gewijzigd moet worden aan de instellingen  is het verhogen van de ISO naar 1600 of zelfs 3200. 

Hetzelfde luipaard. Dit keer zonder flits, ISO 1600. Het zoeklicht scheen voornamelijk op zijn lijf waardoor de ogen er prima opstaan. Ik vind dit een veel mooiere en natuurlijkere foto dan de vorige.

De hogere ISO veroorzaakt meer ruis, maar nog niet de vervelende kleurruis, dit is onder controle en met wat nabewerking zie je er bijna niets meer van.

Er is nog iets dat je kunt doen. Neem een zaklamp mee.  En dan bedoel ik een schijnwerper. Zelf ben ik heel tevreden over de Lumapower Sidekick MRV. Deze heeft 'slechts' 200 lumen lichtopbrengst, maar wel in een erg geconcentreerde bundel. Je kunt hier een dier in het donker op 100 meter afstand mee belichten. Je hebt niets aan 1000 lumen zonder een geconcentreerde straal. Laat je voorlichten en probeer zo'n lamp uit. Reken op 100 euro voor een goed exemplaar. Een zaklamp heeft alleen zin als er nog iemand in de buurt is om de lamp te bedienen, want dat én foto's maken gaat niet samen. Maar een zoeklicht en zo'n extra lamp ter ondersteuning komt het fotografisch resultaat ten goede. Het is mogelijk dat regelgeving niet toestaat dat je zo'n lamp gebruikt. Of de gids wil het niet omdat twee zoeklichten verwarrend is. Hoe dan ook, als het wel mag is het handig zo'n lamp beschikbaar te hebben.

Vervolgens kwamen we ook nog een Giant Eagle Owl (in het Nederlands Verreaux Oehoe, maar ik vind de Engelse naam indrukwekkender) tegen, de grootste uilensoort ter wereld, 66 centimeter hoog kan hij worden. Prachtig beest, te herkennen aan de roze oogleden (de mannetjes ook).


Ook dit is zonder flits bij ISO 1600 gemaakt. Sluitertijd vertraagd naar 1/80e seconde, deze beesten bewegen toch nauwelijks. En dan is het een kwestie van veel opnames maken en de beste kiezen.

Bijkomende voordeel van dit type opnames is dat de achtergrond inktzwart is, wat het onderwerp mooi isoleert.

Mozambikaanse Nachtzwaluw. Een klein vogeltje dat alleen 's nachts actief is en dat van insecten leeft. Het heeft bijna dezelfde kleur als het wegdek.
Instellingen: F/2.8, ISO400, 1/160e seconde, geen flits. Een flits ruïneert de foto door ook hier de ogen enorm rood te maken.

Het is wel jammer dat dit soort kleine beesten altijd van boven naar beneden belicht en gefotografeerd worden waardoor er een enorme schaduw ontstaat. Maar het alternatief is geen foto of het in de nabewerking wegklonen. Ik heb dat laatste niet gedaan.

En dan kun je 's nachts nog creatief worden, zoals dit:
Nikon D90 met 18-200 mm objectief op 18 mm. Manual mode. Diafragma zo groot mogelijk (f/5.6), 3 seconden belicht (!). En vervolgens de flits gebruikt. De flits zorgt ervoor dat de anders veel te donkere delen van de foto bevroren worden. Een flits duurt namelijk maar zo'n 1/1000e seconde, dus die delen worden niet langer belicht dan dat. De rest wordt belicht door het heen- en weerzwiepende roodgekleurde zoeklicht.

Zonder flits wordt het helemaal wazig:
Instellingen zijn hier verder gelijk. 

Dit is ook wel een bijzonder beeld, maar het voorgaande spreekt mij meer aan. Er zit wel vaart in dit beeld, en veel kleur. De blauwe kleur in de lucht is een indicatie dat het hier nog niet stikdonker was.

Tot een volgende keer,

Robert van Brug


donderdag 12 april 2012

Safarifotografie

Als je naar Afrika gaat met als doel om foto's te maken, dan wil je in ieder geval de wilde dieren vastleggen. Alle andere zaken zijn prachtig, maar dát is wat Afrika uniek maakt. Waar anders vind je leeuw, olifant, luipaard, zebra, giraf, buffel, neushoorn, wrattenzwijn, impala en duizenden soorten vogels?
Het bekijken van het wildlife gebeurt in wildparken en reservaten. Ze zijn er in soorten maten, verspreid over het grootste deel van Afrika ten zuiden van de Sahara.

Wildparken zijn een enorme bron van inkomsten voor de lokale economie. Maar daarnaast help je door een dergelijk park te bezoeken ook de natuur en de daarin vertoevende dieren. Er moet dus betaald worden. Entree tot het park is een gegeven. Verder hangt het af of je er met een eigen voertuig ingaat, of dat je van een organisatie gebruikmaakt die zogenaamde gamedrives aanbiedt. Het voordeel hiervan is dat je veel beter zicht rondom hebt vanuit een open auto én dat de chauffeur weet waar hij moet zijn. Ook is het niet handig foto's maken als je zelf moet rijden. Bovendien zien deze mensen na jarenlange training de beesten gewoon veel beter. Bezuinig hier dus niet op!

Open Toyota Landcruiser, met 3 zitrijen achter de chauffeur. Prima zicht rondom! Deze is in gebruik bij Thornicroft Lodge in South Luangwa National Park, in Zambia.

In mijn ervaring kun je twee keer per dag op gamedrive, 's ochtends en 's middags. 's Ochtends betekent om 5 uur op, om half 6 een kop thee met een beetje eten en om 6 uur op pad. 4 Uur lang word je rondgereden en zoekt de gids de mooiste plekje en dieren. Ergens halverwege is er even een stop met wat verversingen en een bush-toilet (oftewel: plassen achter de bosjes, eerst de gids laten controleren of er geen leeuwen liggen). Om 10 uur ben je terug, dan ben je het ook wel zat om al 4 uur te zitten.

De tijden van de gamedrives zijn 's ochtends met het eerste licht en 's middags met het laatste licht van de dag en een stuk van de nacht. Om een aantal redenen zijn deze tijdstippen gunstig:

  • De temperatuur: midden op de dag kan het ongelooflijk heet zijn in Afrika. 
  • Activiteit van de dieren. Dit houdt verband met de temperatuur. Midden op de dag is het ook voor de dieren te warm en zoeken ze verkoeling in de schaduw en bewegen zo min mogelijk. De nachtdieren worden aan het eind van de middag actief, de dagdieren bij het eerste ochtendlicht.
  • Voor fotografie het belangrijkste: het licht. Midden op de dag is er zóveel licht dat er keiharde schaduwen optreden, wat erg lelijk is. Licht is nodig voor fotografie, maar dan wel het veel vriendelijkere zachte licht van het begin of het eind van de dag. Dit mooie licht heeft een hogere kleurtemperatuur (het is warmer) en omdat het vanuit een heel andere hoek op het onderwerp schijnt wordt het veel mooier belicht.

's Middags is het anders. Melden om half 4, vertrek om 4 uur. Maar om 6 uur wordt het donker. Vlak voor die tijd wordt gestopt voor een 'sundowner', oftewel een Afrikaanse zonsondergang, weer met wat versnaperingen. Daarna gaat het verder, maar het is inmiddels donker. En niet donker zoals wij dat kennen, maar een inktzwarte nacht. Lichtvervuiling is een typische Westerse kreet en komt in wildparken niet voor. Naast de koplampen wordt er bij het donkere deel van de gamedrive gebruik gemaakt van een zoeklicht.
Een zoeklicht (met rood filter = minder verstorend). De vlekjes zijn reflecties van mijn flitslicht door muggen en dergelijke.

Het kan gebeuren dat de auto waarmee je op safari gaat vol zit. Maar het kan ook zijn dat je redelijk kunt kiezen waar je gaat zitten. Op de voorste zitrij heb je geen last van medetoeristen voor je die je uitzicht kunnen blokkeren. Op de achterste zitrij zit je het hoogst waardoor je het beste overzicht hebt. Meestal echter zal een fotograaf op ooghoogte willen komen met zijn onderwerp, wat betekent een vrij laag standpunt (uitgezonderd giraffen en olifanten dus). Op een ochtend gamedrive kun je vragen of je naast de chauffeur mag zitten, op de eerste foto hierboven is goed te zien dat dat aanzienlijk lager is dan de rest. Bij de late gamedrive zit hier de persoon die het zoeklicht bedient.

Beperkt zicht vanaf de achterste zitrijen.

De voorste zitrij, achter de chauffeur lijkt de beste te zijn. Maar vaak zul je met iemand anders samen een dergelijk reis ondernemen. Samen met Wim, met wie ik mijn safari's heb ondernomen, zijn we er inmiddels achtergekomen dat het slim is om naast elkaar te zitten, dus elk aan een andere zijkant van het voertuig. De mooiste fotomomenten doen zich naast de auto voor, aan de linker- óf de rechterkant. Ben je achter elkaar gaan zitten dan heb je dezelfde mooie foto's gemaakt en je hebt dezelfde kansen gemist. Ga in ieder geval niet in het midden zitten (zoals de grijsharige heer op de foto hierboven) want dan is alles matig.


Vorkstaartscharrelaar, zat een paar meter naast de auto, in het zachte licht van de late middag. Dit soort opnames is prima uit een auto te maken.


Een Afrikaanse Hop, die een twintigtal meters voor de auto op het pad rondHOPte. Door de hoge positie vanuit de auto mis je hier een rustige achtergrond. Maar omdat je niet uit mag stappen valt hier niet veel aan te doen en sommige beesten foerageren nou eenmaal op de grond.

Naast een safari per auto kan het op sommige plaatsen ook per boot. Een van de lokaties waar dit mogelijk is, is de Shire rivier, bij Liwonde National Park in Malawi.
Voor een bootsafari geldt hetzelfde als voor een autosafari. Zorg dat je voorin zit, aan een zijkant.


Portret van een Nijlpaard. Nijlpaarden hebben de neiging voor vele minuten onder te duiken als je met je boot te dichtbij komt. 6 minuten gemiddeld! Dan zie je niet veel meer. Zit je echter voorin dan kun je er nog een in het vizier nemen voordat ze voor duikboot gaan spelen.

Tenslotte, de wandelsafari. Dit is een unieke ervaring, met voor- en nadelen. De natuurbeleving is vele malen hoger zonder het continue geratel van een motor. Afhankelijk van het soort wild in het gebied zal een gids die meegaat in het geval van een wandelsafari ook een geweer meenemen. Auto's worden als niet bedreigend/interessant gezien door de meeste dieren, dus je kunt een groep olifanten maar ook leeuwen bijvoorbeeld tot op enkele meters naderen. Zonder problemen en zonder gevaar!
Lopend gaat dat natuurlijk niet. Een groep olifanten is toch wel handig om die op 200 meter te houden als je wandelt. En voor meer dieren geldt dat het verstandig is om er niet bovenop te gaan staan. 


Een wrattenzwijn is redelijk gevaarlijk dus bovenstaande lijkt pure waanzin, maar dit exemplaar liep vreselijk mank en kwam nauwelijks vooruit en dan kan het. Luister naar de gids, die heeft de opleiding en ervaring om gedrag van dieren te kunnen interpreteren en hij zal weten wat kan en wat niet kan.


Het levert wel beelden op vanaf ooghoogte, iets wat vanuit een auto nooit gelukt zou zijn.

Een volgende keer behandel ik de lastigste tak van de safarifotografie, de nacht.

Tot de volgende keer,

Robert van Brug

dinsdag 10 april 2012

Nikon 1 versus Panasonic G3

Na de verrassende resultaten van de test van de Nikon 1 tegen de Nikon D300s volgt er nu een meer realistische test: wederom de Nikon 1, maar nu tegen een concurrerende systeemcamera, de Panasonic G3.


Zo zag mijn salontafel eruit op de dag van de test: helemaal vol met fotospul. Linksvoor in het rood de Nikon 1 J1, rechtsvoor de Panasonic (Lumix) G3. Erachter een heleboel eveneens geteste spiegelreflexapparatuur.

Ik bezit deze camera's niet zelf. Ook heb ik er niet zomaar toegang toe, ik heb deze beide camera's een paar dagen mogen lenen. Paula (voor de Nikon 1) en Erik (voor de Panasonic G3): bedankt!

Deze twee toestellen zijn beide systeemcamera's en lijken daarmee op dezelfde doelgroep gericht, maar toch zijn ze enorm verschillend:
  1. Allereerst de prijs: De Panasonic G3 is er vanaf 475 Euro. De Nikon 1 (J1) kost 349 Euro. Beide zijn dan met de meest standaard, maar wel onderling vergelijkbare, lens uitgerust. Punt voor de Nikon 1 voor een voordeel van 125 Euro. De duurdere Nikon V1 kost 599 euro, maar deze laat ik verder buiten beschouwing. Prijsdata via www.kieskeurig.nl op 10 april 2012.
  2. De sensor. Trouwe lezers van dit blog weten dat de grootte van de sensor enorm belangrijk is: hoe groter, hoe beter. De Panasonic wint dit punt dik: de cropfactor van dit toestel bedraagt 'slechts' 2, van de Nikon 1 is dit 2,7.
  3. Resolutie, oftewel: hoeveel megapixels heeft het toestel? Ook dit punt gaat naar de Panasonic: 16 tegenover 10 megapixels. De Panasonic is hiermee in staat een gedetailleerder beeld te produceren.
  4. De Panasonic voelt goed aan, maar niet zo goed als de zeer degelijk gebouwde Nikon 1. Puntje Nikon 1.
  5. De Nikon 1 kan middels de TF-1 adapter gebruikt worden met alle bestaande Nikon lenzen voor spiegelreflexcamera's. Er is voor de Panasonic ook een adapter op de markt, maar dan moet het diafragma handmatig ingesteld worden op de lens. En dat kan helemaal niet met moderne lenzen! Punt voor Nikon.
En dan kom ik op de zachte kant van de test, daar waar persoonlijke voorkeur de doorslag zal geven.
De Nikon 1 heb ik al eens aan een basistest onderworpen waarvan 1 van de conclusies was dat het voor de gevorderde fotograaf geen serieus alternatief is. Voor erbij misschien. De Panasonic heeft mij echter veel meer kunnen bekoren wat dat betreft. De meer geavanceerde instellingen zijn veel eenvoudiger bereikbaar, er zijn iets meer knopjes op de achterzijde waardoor er makkelijk meer in te stellen valt, maar de G3 heeft nog een truc in huis. Hij heeft namelijk een touchscreen waarmee makkelijk en snel het een en ander gewijzigd kan worden. Zoals gezegd is dit persoonlijk, niet iedereen zit erop te wachten.

Nikon heeft uiteraard de kennis en techniek in huis om ook een dergelijk toestel te maken, maar kiest er bewust voor om het zo eenvoudig mogelijk te houden. Waarom? Omdat Nikon ook spiegelreflexcamera's op de markt brengt voor het meer serieuze segment. En Panasonic niet. Nikon bedient hiermee een heel andere doelgroep, namelijk de gebruikers van compactcamera's die wel wat beters willen, maar niet te moeilijk. Panasonic ziet de kans schoon om van de spiegelreflexmarkt mee te snoepen. En dit laatste punt is denk ik hetgeen de doorslag zal geven in een eventuele aankoopbeslissing.

Dit zijn alle bespiegelingen na een tijdje alles bekeken te hebben, maar de echte test moest in de praktijk gebeuren. Samen met Erik ben ik naar Dierenrijk in Nuenen geweest en daar hebben we ons een paar uur uitgeleefd. Wat opviel was dat een overvliegende ooievaar, die we van ver aan zagen komen, niet met de Panasonic viel vast te leggen. De autofocus nam de ooievaar gewoon niet waar, kon niet scherpstellen en het leverde geen foto op voor Erik.
Deze opname is met de spiegelreflex D300s van Nikon gemaakt, maar omdat hét pluspunt van de Nikon 1 het onovertroffen autofocussysteem is, ga ik er vanuit dat het daarmee ook gelukt zou zijn. Die had ik alleen niet vast op dat moment, het is weleens lastig met drie camera's om je nek en in je hand.


Een Brilduiker, foto genomen met de Nikon 1 (met 70-300 mm DSLR-lens). Prima opname, ondanks het extreem hoge contrast staan zowel het wit als het zwart er goed op. Goede prestatie.


Een Krooneend, foto gemaakt met de Panasonic G3. Deze eend lag bijna naast de Brilduiker van hierboven. Opvallend is dat de foto deels zwaar overbelicht is (de witte vlek op de vleugel). Een ook al is de opname in RAW gemaakt, hier viel niets meer aan te doen. Ik heb een behoorlijk aantal opnames bekeken en te vaak is het wit uitgebeten.







We kunnen nog twee conclusies toevoegen n.a.v. het voorgaande:
  1. het autofocussysteem van de Nikon 1 is veel beter. Dit vergroot enorm de kans op een goede opname. Dit is vooral van belang als je bewegende objecten wilt vastleggen, zoals een kind op een voetbalveld of een vogel in vlucht.
  2. De belichting van de Panasonic neigt sterk naar overbelichting. Standaard een flink stuk onderbelichten zou dit kunnen oplossen.

Tenslotte, de vaste lezers kennen dit onderdeel inmiddels wel, de ruistest.

ISO3200:

Tja, wat moet je hiervan zeggen? De kleur wijkt wat af, maar beide doen het op deze extreme instelling toch goed. Ik ben geneigd de Panasonic het voordeel van de twijfel te gunnen, maar de test levert geen duidelijke winnaar op.

Conclusie:
Systeemcamera's zijn altijd aanzienlijk groter dan compactcamera's en passen niet in de binnenzak van een jas. De fotografische kwaliteit en mogelijkheden zijn echter ook aanzienlijk hoger, verrassend goed zelfs. En welke kan ik jou adviseren?
  • Als je al een hele berg Nikon apparatuur hebt, dan de Nikon 1, met de adapter.
  • Als je vooral een eenvoudig te bedienen goede camera wil: de Nikon 1.
  • Wil je meer mogelijkheden: de Panasonic G3.
  • Beweegt je favoriete onderwerp echter veel, dan toch de Nikon 1.
Bedankt weer voor de aandacht en tot een volgende keer. Inmiddels ben ik twee weken in Afrika geweest en daar zal ik ook wat over vertellen.

Groetjes,

Robert van Brug




vrijdag 6 april 2012

Nikon 1 versus Nikon D300s

Na een eerder basistest van de Nikon 1, en een test met DSLR-objectieven, is het nu tijd om de prestaties van de Nikon 1 te testen in vergelijking tot de grote broer: de DSLR.

Het lijkt een oneerlijk vergelijk: een compacte systeemcamera (de Nikon 1 J1) tegen de veel duurderde spiegelreflexcamera D300s van hetzelfde merk. De D300s is ook nog eens van een veel duurder objectief voorzien en beschikt over een dubbel zo grote sensor. Op voorhand is de Nikon 1 kansloos, maar hoe goed komt hij dan toch uit de test? Komt hij misschien wel in de buurt?

Ik heb een hele serie opnamen gemaakt van een kleine replica van een soldaat uit het terracottaleger uit Xi'an, China. Met name de donkere achtergrond hierbij is heel geschikt om op hoge ISO waarden de ruis te meten.

Resultaat op ISO 3200:

De kwaliteit van de foto op Blogger laat wat te wensen over. Daarom staan een fullsize opname op Flickr.

Conclusie:
Ik was erg verbaasd door dit resultaat! De Nikon J1 presteert zó goed dat ik serieus dacht dat er iets fout was gegaan. Foto's door elkaar gehaald of iets dergelijks. Maar na een dubbelcheck bleek het wel degelijk te kloppen. En na vergelijk met de D300s moest ik concluderen dat hij het gewoon beter doet op het gebied van ruis. En de kleur van de Nikon 1 vind ik ook nog eens mooier. Poeh!

Na enig zoeken vond ik dat in het menu van de Nikon 1 de optie voor ruisonderdrukking op hoge ISO-waarden  op 'aan' stond. Aha, dat verklaart veel. Controle in het menu van de D300s leverde echter op dat dat hier ook het geval was. Dan kun je je afvragen hoeveel ruisonderdrukking de verschillende camera's toepassen, maar dat is eigenlijk niet zo relevant, toch?
Ik had echt gedacht dat de Nikon 1 het goed zou doen, maar toch ver zou achterblijven bij de spiegelreflexcamera. Bij de diverse compactcamera's die ik getest heb was dit altijd het geval. Maar de systeemcamera komt er niet conform de verwachting tussenin te zitten, maar doet het beter.

Wat betekent dit? Bye bye grote, dure, lompe, logge, lelijke spiegelreflex? Massaal over op systeemcamera's? Dit is uiteraard een persoonlijke afweging die ieder voor zich moet maken, maar de mijne kan ik wel delen.

Ik ga NIET over op een systeemcamera. De spiegelreflex geeft mij toch veel meer geavanceerd gebruiksgemak in de vorm van instellingen onder een daarvoor bestemde knop, zoals de ISO-waarde, de belichtingscompensatie, twee draaischijven voor diafragma en sluitertijd, enzovoort. En natuurlijk komt dat deels ook doordat ik er inmiddels aan gewend ben geraakt en allerhande zaken voor heb aangeschaft. Wel is het zo dat ik er graag een voor erbij zou willen hebben, in plaats van een compactcamera, liefst met een pancake zoomlens, die er nog niet is. En met een viewfinder. Dus toch een Nikon V1. Ik houd het in de gaten in ieder geval.

Maar het is wel zo dat de camerafabrikanten erin geslaagd zijn een compact alternatief voor de spiegelreflex te fabriceren. De 10 megapixel sensor van deze Nikon 1 uit 2012 doet het stukken beter dan de 12,3 megapixel sensor uit 2008 (?). En dat terwijl de pixeldichtheid/-grootte op de Nikon 1 veel hoger is. Wat een vooruitgang!

En hoe doet de concurrentie het? Er zijn nog vele andere fabrikanten die allemaal op de systeemcamera-trein zijn gestapt. Allemaal, behalve Canon, tot nu toe. Binnenkort meer resultaten van een onderling vergelijk, tegen een systeemcamera met veel meer megapixels.

Tot een volgende keer,

Robert