zaterdag 25 februari 2012

Diafragma, sluitertijd en lichtgevoeligheid (ISO)

Over diafragma, sluitertijd en lichtgevoeligheid (ISO), de heilige drie-eenheid van de fotografie.

Er zijn al boekenkasten volgeschreven over diafragma, sluitertijd en lichtgevoeligheid (ISO), maar ik waag het erop om het op mijn manier nog een keer te doen. Voegt dat iets toe? Ik hoop een heel makkelijk te begrijpen uitleg te geven. Sommigen blijven dit een lastig verhaal vinden dus daarom hier: belichting voor dummies.

Om foto's te maken is licht nodig. Licht van de zon, lampen of een flitser schijnt op iets wat gefotografeerd moet worden en gaat vanaf daar naar het fototoestel. De lens is het eerste onderdeel waar het licht binnenkomt. In de lens zit een diafragma, waarmee de hoeveelheid licht die doorgelaten wordt kan worden geregeld.

Foto van een lens. De lamellen die je hier ziet (die grijze bladen die in elkaar gedraaid zitten) vormen samen het diafragma. Hier is het diafragma bijna dicht: er is nog maar een klein gaatje over en er wordt maar heel weinig licht doorgelaten.

Waarom zou je licht tegenhouden? De grootte van het diafragma is allesbepalend voor iets dat scherptediepte heet en dat ik hier verder uitleg.

Om het heel simpel te zeggen: diafragma bepaalt voor een groot deel hoe een foto er uitziet.

Is het licht het diafragma eenmaal voorbij dan is het volgende belangrijke onderdeel in de camera de beeldsensor. De beeldsensor doet op digitale wijze wat vroeger het filmrolletje deed. Een fillmrolletje is gemaakt van lichtgevoelig materiaal en als je daar even een beeld op projecteert dan staat dat erop. Een beeldsensor is niet anders.

Het diafragma staat altijd open en er komt continue licht doorheen. Een foto is echter een momentopname, dus we willen het licht maar heel even doorlaten, een fractie van een seconde. Vóór de beeldsensor zit de sluiter en die maakt dit mogelijk. Stel het voor als luxaflex die heel kort open- en dan weer dichtgaan.
Het zal duidelijk zijn dat een actiefoto een veel snellere sluitertijd nodig heeft dan iets dat niet beweegt, zoals bijvoorbeeld een gebouw. Meer uitleg hier.

Met diafragma en sluitertijd kun je alles regelen. Optisch is dit alles wat er is. Maar er is een derde, meer technische kant die belangrijk is, namelijk de lichtgevoeligheid, beter bekend als ISO.

Stel dat voor een bepaalde foto het diafragma en de sluitertijd gekozen is, maar de foto wordt niet goed belicht: te donker of te licht. Dan kan door het instellen van de ISO-waarde de lichtgevoeligheid verandert worden. Het is een technische truc waarmee de opname donkerder of lichter gemaakt kan worden.

Dat was het! Dat viel mee, toch? Wat hierna volgt zijn details, maar wie weet is het interessant?


Aha, je bent er nog, dus je bent toch nieuwsgierig naar meer informatie. Met diafragma en sluitertijd bepaal je de hoeveelheid licht die op de sensor valt en met ISO de lichtgevoeligheid van diezelfde sensor. Laten we er eens wat mee rekenen.

De volgende tabel laat een aantal mogelijke instellingen zien die allemaal tot dezelfde belichting leiden:

Diafragma
(f/)
Sluitertijd
(in seconde)
ISO
8
1/1000
400
8
1/500
200
8
1/2000
800
4
1/1000
100
11
1/1000
800
11
1/250
200
2.8
1/4000
200
1.4
1/8000
100
22
1/500
1600
16



1/125



640

Bij de laatste drie regels mag je zelf de ontbrekende waarden bedenken. De laatste is het lastigst! Laat een paar van de mogelijke antwoorden maar als reactie achter, ik ben benieuwd.

Bovenstaande tabel laat de samenhang tussen de drie mooi zien:
Een groot diafragma (f/2.8 bijvoorbeeld) gaat goed samen met een korte sluitertijd bij een fatsoenlijke ISO waarde. Wil je een korte sluitertijd bij een kleiner diafragma (groter getal) dan moet de ISO omhoog.

Deze instellingen leveren wel andere resultaten, de belichting is alleen gelijk. Het spreekt vanzelf dat bij een andere diafragma de scherptediepte anders wordt en bij een andere sluitertijd ontstaat er misschien bewegingsonscherpte. Tenslotte kun je bij een hogere ISO waarde meer ruis verwachten. Maar de belichting is in alle gevallen gelijk en er zijn nog veel meer waarden mogelijk. Als je bedenkt dat een andere situatie ook om een andere belichting vraagt, en dat de hoeveelheid licht vaak niet constant is (wolkje voor de zon, zon en schaduw wisselen af, enzovoort), dan zal duidelijk zijn dat bovenstaande ontzettend belangrijk is. Dit moet je als fotograaf minimaal onder de knie hebben.

Succes en bedankt voor het lezen.

Robert van Brug









dinsdag 21 februari 2012

ISO: voor- en nadelen

Fotografie komt neer op het vastleggen van de reflectie van licht dat op het onderwerp valt. Door de sluitertijd en het diafragma te controleren is er controle over de hoeveelheid licht die op de sensor valt.

Er is echter nog een derde factor, de ISO waarde. In de tijd van de filmrolletjes kon een fotograaf een rolletje gebruiken dat lichtgevoeliger was. Hiermee is het mogelijk om bij dezelfde instellingen v.w.b. diafragma en sluitertijd een lichtere foto te krijgen. De lichtgevoeligheid van de rolletjes werd meestal in ASA uitgedrukt, soms in DIN. ASA is gelijk aan ISO en die laatste term is nu de standaard (!).

Bij filmrolletjes met een hogere ISO bestond het lichtgevoelige materiaal uit iets grovere korreltjes. Dit was in het eindresultaat ook zichtbaar, zeker bij hoge ISO waarden: het is wat korreliger.

Bij de huidige digitale camera's werkt het anders. De beeldsensor vangt het beeld dat de lens doorlaat. Dit beeld wordt opgeslagen op een geheugenkaart, maar als tussenstap kan de camera het beeld nog bewerken. Eén van de bewerkingen is het veranderen van de lichtgevoeligheid van de sensor door het signaal elektronisch te versterken. Bij Nikon is de standaardwaarde (de "native ISO") voor ISO 200. Wordt een hogere waarde ingesteld dan wordt het waargenomen beeld lichter gemaakt, wordt een lagere waarde ingesteld, dan wordt het beeld donkerder gemaakt.

In het analoge tijdperk had een fotograaf die bijvoorbeeld in een kerk een trouwerij wilde vastleggen een rolletje met hoge ISO nodig. Voor de rapportage buiten echter was dit niet nodig. Dus rolletje deels niet gebruiken, nieuw rolletje met lage ISO erin of twee camera's gebruiken. Een groot voordeel van de digitale camera's is dat er per foto ingesteld kan worden wat de ISO moet zijn.

Net als sluitertijd is de ISO waarde makkelijk te doorgronden. ISO 200 is twee keer zo lichtgevoelig als ISO 100. ISO 1600 is 16 keer lichtgevoeliger dan ISO 100. Rechttoe rechtaan logica.

De toepassing zal duidelijk zijn. Neem Indoor Sportfotografie: snel bewegend beeld, weinig licht. Zelfs met het diafragma wagenwijd open en de sluitertijd op snel (1/1000e seconde of nog sneller) moet de ISO instelling fors omhoog om geen hele donkere foto te krijgen. ISO 1600 of nog hoger is nodig. Maar dat zit bijna standaard op alle huidige camera's dus er lijkt geen vuiltje aan de lucht.

Helaas. Hoge ISO heeft een groot nadeel. Bij het elektronisch versterken van het beeld wordt ook de ruis die in iedere opname zit meeversterkt en dat zie je. En hoe hoger de ISO hoe groter dit effect wordt. Vergelijk de volgende 7 opnamen van een rij stripboeken, met steeds hogere ISO. Ter informatie heb ik er ook bijgezet wat de sluitertijd was.

Deze opnamen zijn gemaakt met een Nikon D300s en 18-200 mm lens, diafragma f/7.1, vanaf statief, zelfontspanner gebruikt om alle trillingen uit te sluiten.

Er zit aan de rechterzijde van deze samengestelde foto veel minder detail en veel meer ruis dan in het linkerdeel. Met name in het bovenste deel, boven de boeken en in de schaduw van de boekenplank erboven is het goed zichtbaar. Het is typerend voor donkere delen dat daar de meeste ruis ontstaat.

TIP 1: gebruik zo laag mogelijke ISO waarde

TIP 2: liever meer ruis dan een bewogen/mislukte opname.

Concreet: als ISO 1600 of nog hoger nodig is om in onder lastige omstandigheden een niet bewogen opname te maken, dan moet de extra ruis voor lief genomen worden.

Standaard stelt de camera de ISO zelf in (Auto ISO). Dat betekent dat de camera bepaalt wat een goede ISO waarde is. Het toestel zal proberen een gemiddeld belichte foto te maken van iedere opname die gemaakt wordt. Soms zal hierdoor de camera extreem hoge ISO waarden instellen. Beter is natuurlijk om hier zelf de controle over te houden. Dit kan op verschillende manieren. Er zijn standaard de volgende mogelijkheden:
  1. Volledig automatische ISO, de camera bepaalt alles zelf. 
  2. Volledig handmatig. Wordt bijvoorbeeld een ISO van 200 ingesteld (lekker weinig ruis) dan zullen alle foto's met deze instelling gemaakt worden totdat het gewijzigd wordt. Dit kan eenvoudig per foto, er zit een ISO knop op het toestel, maar dan moet daar wel aan gedacht worden.
  3. Halfautomatisch. Het is mogelijk om automatische ISO in te stellen en tegelijk een maximum aan te geven. Ik heb dit in het begin een tijdje gebruikt maar ben toch overgestapt op de volledig handmatige optie voor meer controle. Welke waarde nog acceptabel is hangt helemaal van de camera af, maak zelf ook een keer een serie proeffoto's met alle mogelijke ISO-waarden en zorg ervoor dat er een donker deel (schaduw is ideaal) in de foto zit.
Zelfs hele eenvoudige compactcamera's hebben vaak dezelfde opties m.b.t. ISO.

TIP 3: probeer voor de eigen camera uit wat het effect is van hogere ISO instellingen.

TIP 4: gebruik nooit de volautomatische ISO instelling.

Dure spiegelreflex systemen beschikken vaak over Beeldstabilisatie. Compactcamera's hebben dit niet, maar vanuit marketingoogpunt wordt er geschermd met dingen als eVR: een elektronische variant. Dat is niet meer dan het automatisch verhogen van de ISO zodat de sluitertijd kort blijft en de opname niet bewogen wordt. Als je nergens over na wilt denken, niets wilt instellen en klik-klak-klaar wilt dan is dat prima. Wil je echter beter dan gemiddelde foto's maken, gebruik het dan niet.

Er is een groot verschil tussen de verschillende camera's op het gebied van ISO. Hoe duurder de camera hoe beter hij met hogere ISO waarden zal omgaan. Hoe groot dat verschil is en hoe dat komt is voor een volgende keer.

Bedankt weer voor het lezen.

Robert van Brug





vrijdag 17 februari 2012

Outdoor Sportfotografie

Ik ben laatst in Ahoy geweest voor het ABN AMRO World Tennis Tournament en daar heb ik wat experimenten uitgevoerd met fotografie. En natuurlijk heb ik er over geschreven in dit blog.

Indoor sportfotografie is vooral heel lastig omdat er veel minder licht is dan buiten. Ook bij zo'n groot professioneel evenement waar televisiecamera's bijstaan (die toch ook licht nodig hebben) blijft het moeilijk om goede foto's te maken. Zelfs met professionele lenzen is het een uitdaging om een goede actiefoto te maken. De werkwijze in het kort:

  • Het diafragma helemaal openzetten om zoveel mogelijk licht te gebruiken.
  • Hoge ISO instellen, tussen 1600 en 3200.
  • Resultaat van de vorige twee moet dan een acceptabele sluitertijd opleveren.

Hier  een indoor gemaakte actiefoto:
Diafragma f/2.8, ISO3200, Sluitertijd 1/2000e seconde.

Hoeveel makkelijker is het om buiten een dergelijke opname te maken? Die vraag kan ik beantwoorden. Ik ben in Juni 2010 namelijk naar het Unicef Open in Rosmalen geweest en dat is een outdoor toernooi. Het was ook nog een zonovergoten dag. En ik had fotoapparatuur meegenomen!

Hier een actiefoto van een service, maar dan buiten gemaakt:
Diafragma f/5.3, ISO 200, Sluitertijd 1/2000e seconde.
De sluitertijd is hetzelfde in beide opnames, nl. 1/2000e seconde, maar de overige instellingen verschillen enorm. De hoeveelheid beschikbaar licht was blijkbaar ongeveer 60 keer (!) zoveel als binnen. (berekening onderaan dit artikel)

Nu vergelijk ik een sporthal met kunstlicht met een zonovergoten dag in juni, als de zon het hoogst aan de hemel staat en dan ook nog eens rond het middaguur gemaakt. Dit zijn dan ook wel zo'n beetje de uitersten die in Nederland aangetroffen kunnen worden.

De instellingen als bij de buitenfoto zijn niet eens nodig. Bij 1/1000e seconde is de foto ook goed. Met ISO 400 is de hoeveelheid ruis prima onder controle. Als er minder zonlicht is als die dag is het nog steeds goed mogelijk om buiten actiefoto's te maken. Dat is goed nieuws. Voor actiefoto's buiten is hele dure apparatuur niet nodig. De foto hierboven is met een 70-300 zoomlens gemaakt. Prima lens, maar zeker niet professioneel.

Een sluitertijd van 1/1000e seconde bij actiefoto's is met tennis nodig, maar met andere sporten kan het ook nog wel wat langer. Een voetbal haalt niet de snelheid van een tennisbal, dus 1/500e lijkt me prima.

Omdat er buiten zoveel meer licht is wordt het maken van geslaagde actiefoto's veel makkelijker. Dat betekent dat het voor de fotograaf makkelijker wordt en er worden minder hoge eisen aan de apparatuur gesteld. Een compactcamera met flink wat zoom moet in principe goed genoeg zijn.

Wat een prachtig stukje optiek is dan het menselijk oog. Zowel binnen als buiten zijn wij in staat om tennis te spelen. Onder matig kunstlicht of in de volle zon, voor het oog maakt het niet zo veel uit. Daar kunnen de lensfabrikanten nog een puntje aan zuigen!

Bedankt voor de aandacht en tot een volgende keer.

Robert van Brug

(voor wie het wil weten: iso3200/200 = 16 keer.
Diafragma f5.3 t.o.v. f/2.8 is bijna 4 keer.
4 x 16 = 64, maar het is iets minder, dus 60 keer.)

dinsdag 14 februari 2012

Indoor Sportfotografie

Naast fotografie is tennis een hobby van mij. Toen ik werd uitgenodigd om professionele tenniswedstrijden te gaan bekijken tijdens het ABN AMRO World Tennis Tournament in Ahoy, zag ik de kans schoon om een paar dingen te combineren. Foto's maken van tennisprofs in actie. Dat had ik al eens gedaan, maar dat was buiten, terwijl dit zich in een hal afspeelt. Dat betekent veel minder licht en dat bij een snelle sport met een klein balletje. Uitdaging!

Ik had een rugzak vol fotoapparatuur meegenomen om van alles te kunnen testen en er was niemand die daar wat van zei, de eerste horde was met succes genomen.

Op de tribune aangekomen bleken we net achter de VIP's te zitten, redelijk dichtbij de baan en ongeveer op ooghoogte met de actie. Dat is mooi, maar leverde ook een probleem op: ik zat te dicht op de actie. Met de 300 mm lens kreeg ik de spelers alleen helemaal in beeld als ze een beetje in elkaar gedoken zaten. Een service vastleggen lukte hiermee niet.

diafragma f/2.8, ISO 1600, sluitertijd 1/400e seconde
Foto gemaakt met de 300 mm f/2.8 lens. Dit is de hele foto, geen uitsnede. Dit is een van de eerste foto's die ik heb genomen. De speler in kwestie is Richard Gasquet, de nr. 16 van de wereld die hier speelde tegen Flavio Cipolla, de huidige #86 v/d wereld. Gasquet won, maar met de nodige moeite (6-3 1-6 6-1).

Ondanks dit zeer grote diafragma en de hoge ISO waarde toch nog maar 1/400e seconde sluitertijd. Is dat voldoende om de actie goed vast te leggen?

Gelukkig had ik een lens te leen. Wim had zijn 70-200 mm f/2.8 voor mij meegenomen. Bedankt Wim! Dit loste het probleem op, bovendien kon ik nu in- en uitzoomen en had ik nog steeds het fantastische diafragma van f/2.8. En aan de foto hierboven te zien zou ik dat ook nodig hebben.

70-200 mm f/2.8 lens op 145 mm.
Diafragma f/2.8, ISO 3200, 1/1600e seconde, manual mode
Leuk actieshot, de service van Richard Gasquet. De actie is mooi bevroren, ondanks de lastige belichting. Maar daar is dan ook een extreme instelling van f/2.8 voor nodig bij ISO3200. Vervolgens is de foto met zorg ontruist in Photoshop. Door de foto vervolgens te verkleinen en na te verscherpen zie je er niet zo veel meer van en is het resultaat goed.
70-200 f/2.8 lens op 135 mm.
Diafragma f/2.8, ISO 2500, 1/1250e seconde, manual mode
Zelfde behandeling als de foto hierboven. Foutje: de voet van Richard had er op moeten staan.

Sluitertijd is iets langer en de bal is nu al een beetje bewogen, maar zeker niet storend, geeft wat extra dynamiek aan de foto.

En toen was het tijd voor de volgende test: een meer eenvoudige lens, de heerlijke 18-200 mm. Heerlijk omdat hij zo lekker allround is, niet zwaar en best goed van kwaliteit. Maar hij is veel minder lichtsterk dan de 70-200 mm, op 200 mm is dit een f/5.6, dus 4 keer minder. En uit de bovenstaande foto's blijkt dat het al op de grens van de apparatuur was om deze foto's te maken. Wat zou er dan gebeuren met slechts 25% van het licht?
18-200 mm lens op 170 mm.
Diafragma f/5.6, ISO 2000, 1/320 e seconde, manual mode
Hier slaat Flavio Cipolla een backhand, net als Richard Gasquet een foto eerder. En ook nog op hetzelfde punt op de baan.

De bal is hier niet meer een beetje bewogen maar meer een gele vlek. Het racket is ook meer bewogen dan een opname eerder. Het zal van de persoonlijke voorkeur afhangen of dit als storend wordt ervaren. Ik vind het licht bewogen racket eigenlijk wel aardig, maar de bal is teveel van het goede.

1/320e seconde sluitertijd is dus niet goed genoeg bij tennis, daar gaat het te snel voor. Mogelijk is het bij voetbal wél genoeg, dat weet ik niet. Deel je die 1/320e door 4 dan kom je uit op ongeveer de 1/1250e seconde zoals gebruikt 1 foto eerder. Ook hier geldt dus dat duurdere lenzen daadwerkelijk helpen om met geslaagde foto's thuis te komen, net als hier.
Ik realiseer me dat de ISO-waarden in beide opnamen niet gelijk waren, maar Gasquet slaat de backhand harder dan Cipolla, waardoor ik denk dat het vergelijk eerlijk is.

En net toen ik wel klaar was met van alles uitproberen kwam er een beveiliger naar mij toe met de vraag of ik accreditatie had om daar foto's te maken. Eh, nee dus. Het is gewoon hobby. Het was de beveiligers opgevallen dat ik met hele grote toeters vanaf de tribune foto's zat te maken. Dat mag niet. Er mag niet geflitst worden (logisch), maar ook niet met een spiegelreflex gefotografeerd worden. Dat was voor mij nieuw. Er zaten langs de baan echter 4 professionele fotografen, met allemaal een 70-200 f/2.8 lens. Het is dus in principe mogelijk om net zulke goede foto's als de profs te maken en daarmee doe ik ze concurrentie aan. Het kan natuurlijk niet de bedoeling zijn om de professionals hun inkomsten te ontnemen en vandaar deze regels. Ik heb er vrede mee, ik was toch klaar met uitproberen.

Waarschijnlijk is het zo dat bij alle professionele evenementen vergelijkbare regels gelden. Maar als tennis vergeleken wordt met schaatsen, bijvoorbeeld in Thialf, dan moet schaatsen veel makkelijker zijn. Schaatsers bewegen weliswaar snel, maar niet zo snel als een tennisbal. Mogelijk kun je daar met minder goede apparatuur ook goede foto's nemen (niet bewogen). Maar met professionele apparatuur nog betere, op een lagere ISO instelling waardoor er veel minder ruis optreedt.

Welke tips kan ik na 1 keer geven voor indoor sportfotografie? Een aantal:

TIP 1: Neem een lichtgevoelige zoomlens mee. Ideaal is de 70-200 f/2.8. Heb je een primelens die nog lichtgevoeliger is (bijvoorbeeld een 35 of 50 mm f/1.2 of f/1.4) neem die dan ook mee.

TIP 2: Lenzen van 300 mm of langer zijn zinloos. Of je moet een Full Frame camera hebben. Zorg liever dat je dichterbij komt in plaats van grotere lenzen mee te sjouwen.

TIP 3: Zoals altijd: kom op ooghoogte met je onderwerp. Daal af naar de eerste rij op de tribune of nog beter, ga naast de baan staan.

TIP 4: Verdiep je in wat is toegestaan om mee te nemen. Een indoor sportevenement zonder professionals en verslaggeving door de media biedt dezelfde fotografische uitdaging, maar dan kun je meenemen wat je wilt. Is een spiegelreflex niet toegestaan of wil je geen risico nemen, dan is een high-end compactcamera een goed alternatief, of een systeemcamera.

Is het wel een professioneel evenement en je neemt toch al je spullen mee, houd er dan rekening mee dat deze door de beveiliging in beslag genomen kunnen worden. Na afloop krijg je het dan pas weer terug. Ook schijnt gangbaar te zijn dat men er op staat dat je alle opnames wist. Nou is dat laatste niet zo'n punt, dat kun je zo weer ongedaan maken met de computer, als je daarna op dat geheugenkaartje maar geen opnames meer maakt.

TIP 5: Gewiste foto's zijn prima terug te halen van een geheugenkaart zolang er na het wissen geen nieuwe foto's op zijn gezet. Ik heb het dan niet over formatteren, maar over gewoon wissen van foto's.

Ik heb me uitstekend vermaakt in Ahoy! Fotografisch heb ik weer van alles kunnen uitproberen, ik heb leuk tennis gezien en materiaal voor dit blog opgedaan.

Robert van Brug





zaterdag 11 februari 2012

Systeemcamera's: toch een goed idee?

Recent heb ik hier een artikel geschreven over de verschillende soorten fotocamera's. Daar kwamen redelijk wat reacties op en sindsdien ben ik wat dieper in het fenomeen systeemcamera gedoken.

Allereerst de compactheid van systeemcamera's. Ik heb hier gemeld dat een systeemcamera ongeschikt is als camera om in je jaszak mee te nemen. Schuldige is de grote lens. Dat klopt nog steeds, maar er zijn ook pancakelenzen.

In combinatie met een pancakelens kan deze prima in een jaszak gestoken worden: klein en licht genoeg. En beter dan een compactcamera, veel beter zelfs. De pancakelenzen zijn zelfs kwalitatief een stuk beter dan de kitlenzen. Is het dan toch een optie?

Nou, nee. Dit is namelijk een lens met vaste brandpuntsafstand, wat betekent dat je niet kunt in- en uitzoomen. En dat wil de gemiddelde consument.

Maar er is meer: er zijn nu, in ieder geval van Panasonic voor het Micro Four Thirds systeem (ook een systeemcamera) ook pancake zoomlenzen. Dat zijn hele platte lenzen. Het is er nog maar 1, een 14-42 mm, maar dat zullen er wel meer worden in de toekomst.

Nou is de vraag of je voldoende hebt aan bovenstaande lens. Door de 2.0 cropfactor van Panasonic is dit een 28-84 mm lens. Een 3x zoom dus, wat niet echt indrukwekkend is, maar het bereik van dit lensje zal voor veel mensen voldoende zijn.

Aan de andere kant zijn er legio compactcamera's met een 10x zoombereik, of nog veel meer (tot 40x aan toe!), en veel daarvan zijn ook helemaal niet slecht. Maar die kunnen weer niet van lens wisselen en dat kan hiermee wel, een groot voordeel.

Ik moet bekennen dat ik door dit verhaal een beetje begin te geloven in systeemcamera's:
  • Door de grotere sensor zijn ze kwalitatief beter dan een compactcamera.
  • Met pancakelenzen (zoom) kun je het toch makkelijk meenemen.
Maar dan zou ik nog een stap verder willen gaan, nl. een toestel waar ik de lenzen van mijn spiegelreflexcamera ook kan gebruiken. Bij de Nikon 1 kan dat. Dankzij de adapter (TF1, kost 270 euro) kun je alle bestaande lenzen van Nikon gebruiken. Compact en veelzijdig, klinkt goed.

Sony biedt dit inmiddels ook. Even Googelen leert dat met de LA-EA2 (a EUR 380,=) hetzelfde gedaan kan worden als bij Nikon: koppel spiegelreflexlenzen aan een NEX systeemcamera.

Wordt vervolgd.

Robert van Brug

donderdag 9 februari 2012

Zijn dure lenzen 't geld waard, deel 3

Laatste deel in een miniserie van blogs waarin ik uitleg waarom sommige fotografen veel geld uitgeven aan betere objectieven. Maar zijn die wel beter? Het is de moeite waard om dat uit te zoeken, want het verschil kan in de duizenden euro's lopen.


Hiermee is de test uitgevoerd: op de voorgrond de 70-300 mm zoomlens van Nikon. Maximaal diafragma (op 300 mm) f/5.6.
In de achtergrond de professionele primelens 300 mm met een maximaal diafragma van f/2.8. Daarmee is de primelens 4 keer gevoeliger voor licht. Onder gelijke omstandigheden haalt hij daarom een 4 keer snellere sluitertijd óf een 4 keer lagere ISO-waarde.

In het eerste deel leg ik uit dat duurdere lenzen vooral beter zijn omdat ze veel lichtgevoeliger zijn. Dat heeft 3 voordelen:
  1. Door de grotere lichtgevoeligheid is het mogelijk met kortere sluitertijden te werken, óf met een lagere ISO-waarde.
  2. De combinatie met een teleconverter werkt met de professionele lenzen wél.
  3. Een combinatie van de twee voorgaande punten kan ook.
Vorige keer heb ik laten zien wat een teleconverter doet, nu ga ik laten zien wat het verschil in kwaliteit is tussen de twee lenzen. Zoals al eerder uitgelegd zou een goede test gebruik maken van het verschil in lichtsterkte tussen beide lenzen. Dat kan op twee manieren:
  1. Bij gelijke sluitertijd een veel lager ISO-waarde mogelijk met de primelens, of:
  2. Bij gelijke ISO-waardes een veel snellere sluitertijd mogelijk met de primelens
Het zal voor zich spreken dat een lagere ISO-waarde tot een kwalitatief beter plaatje leidt. Dus direct door naar het tweede onderdeel: ik ben naast een drukke weg geparkeerd en heb wat auto's gefotografeerd die daar langs reden. De snelheid op die weg op dat punt ligt altijd rond de 80 km/u.

Eerst een foto met de zoomlens:
Sluitertijd: 1/500e seconde, diafragma: f/5.6, ISO: 400
M-stand, manual focus
De opname is duidelijk bewogen. Aan de berm en het wegdek is te zien dat de opname verder goed is, alleen de auto is slecht vastgelegd.

Vervolgens een vergelijkbare situatie met de primelens:
Sluitertijd: 1/2000e seconde, diafragma: f/2.8, ISO: 400
M-stand, manual focus.
Op deze foto is voor de kritische kijker een beetje beweging zichtbaar, maar veel is het niet. Het kenteken is prima leesbaar. De berm en vangrail zijn niet bewogen maar wel vat vaag, dit komt door de beperkte scherptediepte van het grote diafragma.

Nu lijkt het zinloos om auto's op de openbare weg te fotograferen, en dat is het natuurlijk ook, maar als dit een formule 1 wedstrijd was geweest dan had ik daar opnames van willen hebben. Het liefst bij een hele korte sluitertijd en een zo laag mogelijke ISO. En dat betekent automatisch een groot diafragma en daarmee een dure lens. Bij portretten betekent een duurdere lens meer gebruik kunnen maken van het natuurlijke licht dat veel mooier is dan flitslicht. In vogelfotografie (daar gaan we weer) dat alle beweging van de opvliegende vogel bevroren is. Bij een popconcert is het met een professionele lichtgevoelige lens mogelijk die artiest in alle details, haarscherp, zonder ongewenste beweging in het beeld, vast te leggen. Enzovoort, enzovoort.

Duurdere lenzen maken het wel degelijk mogelijk om kwalitatief betere foto's te maken. De kop van dit drieluik luidt "Zijn dure lenzen 't geld waard?" Die vraag is niet eenduidig te beantwoorden. Fotografeer jij uitsluitend stilstaande objecten in de volle zon, of vind je de kwaliteit niet zo belangrijk, dan niet. In alle andere gevallen loop je vroeg of laat tegen de grenzen van de minder dure lenzen aan.

Robert van Brug

zondag 5 februari 2012

Compactcamera, spiegelreflex en systeemcamera

Er waren tot voor kort twee types fotocamera te koop: de compactcamera en de spiegelreflex. Beide soorten hebben voor- en nadelen, die ik hier op een rijtje zal zetten.

Voordelen compactcamera:
  • Compact en daarmee makkelijk mee te nemen
  • Goedkoop
  • Eenvoudig te gebruiken
  • Vaak in allerlei trendy kleuren verkrijgbaar
Met name het eerste punt is voor de serieuze fotograaf van belang. De beste camera is namelijk de camera die je bij je hebt. Reden voor veel professionele fotografen en serieuze amateurs om een compactcamera naast de spiegelreflex te gebruiken en deze altijd mee te nemen.

Voordelen spiegelreflexcamera:
  • Hogere kwaliteit, met name door een grotere sensor
  • Verwisselbare lenzen. Hierdoor ben je flexibeler
  • Veel meer zaken zijn in te stellen. 
Kort samengevat kan een spiegelreflexcamera helemaal aangepast worden aan de situatie (diafragma, sluitertijd, ISO, lens, etc.) waardoor veel betere opnames mogelijk zijn. Voorwaarde is wel dat de fotograaf in kwestie over de juiste kennis en ervaring beschikt. En zin heeft om van alles in te stellen, meer geld uit te geven, de hele handel mee te slepen, enzovoort.

Wat voor jou de beste keuze is, is persoonlijk. Er zijn zeer goede instap spiegelreflexen (bijvoorbeeld Nikon D3100) zodat het budget steeds minder een beperking vormt. Ook zijn er steeds betere compactcamera's (zoals bijvoorbeeld Canon S100) die v.w.b. prestaties het gewoon goed doen.

Maar nu is er een derde soort op de markt verschenen, de zogenaamde systeemcamera. Volgens de marketingafdelingen van de fabrikanten combineren deze camera's de voordelen van compactcamera's en spiegelreflexen in 1 toestel. Klinkt interessant, maar is het dat ook?

Sony en Nikon hebben systeemcamera's. Maar ook Samsung, Olympus, Panasonic en Pentax hebben een productaanbod. Alleen Canon nog niet.

Op het eerste gezicht combineren deze camera's inderdaad de voordelen van beiden soorten: ze zijn compacter dan een spiegelreflex, niet zo zwaar, er kan een andere lens op en en de kwaliteit is beter dan bij compactcamera's. Ook kan er vaak wat meer ingesteld worden op de camera, o.a. opnamen maken in RAW in plaats van in JPEG.

Hiermee lijkt de doelgroep duidelijk: consumenten die twijfelen tussen een instap spiegelreflex en een betere compactcamera. Speciaal voor hen is dit compromis gemaakt. Maar dat blijft het dan ook, een compromis. Want naast dat het alle voordelen van compact en spiegelreflex combineert, combineert het ook de nadelen, namelijk:
  • een stuk groter dan een compactcamera. Zeker met een grotere lens erop, zoals de Sony op het plaatje hierboven: dat stop je niet meer zomaar in je jaszak.
  • Ook een stuk duurder! De Nikon zoals hierboven vermeld is er vanaf 829 euro en de Sony vanaf 799 euro (bron: kieskeurig.nl op 5 februari 2012 en dat is via de goedkoopste online aanbieder)
  • Mindere kwaliteit dan een spiegelreflexcamera. Met name door de kleinere sensor (vaak cropfactor 2 bij het Micro Four Thirds systeem of zelfs 2,7 bij Nikon1). Deze sensoren zijn nog altijd een stuk groter en daarmee beter dan in compactcamera's.
  • Minder lenzen beschikbaar dan voor een spiegelreflexcamera. Dit zal best beter worden de komende tijd, maar voorlopig is het behelpen. Bij Nikon 1 is er een adapter verkrijgbaar waarmee alle Nikon objectieven bruikbaar worden, dat lijkt mij de juiste weg.
Het mag duidelijk zijn: ik ben er persoonlijk niet kapot van. Voor mij geldt: als ik geen zin heb in gedoe, gesleep en blabla: dan neem ik een compactcamera mee (een 6 jaar oude Panasonic Lumix DMC-TZ1). Wil ik echter een kwalitatief goede foto maken dan pak ik de spiegelreflex. Een systeemcamera zou betekenen dat ik nog altijd een minder goede foto kan maken dan met een spiegelreflex en toch een flinke berg apparatuur zou moeten meenemen die niet erg compact meer is. 

Bovenstaande blijft mijn mening. Je hoeft het er niet mee eens te zijn, dat is het mooie van een blog. Ik heb de voor- en nadelen van de diverse soorten camera op een rij gezet. En ik was al in het bezit van een compactcamera én een spiegelreflex toen de eerste systeemcamera op de markt kwam. 
Ik ben natuurlijk wel benieuwd of je het ermee eens bent of juist helemaal niet. Heb jij een heel andere afweging gemaakt? Zie ik iets over het hoofd? Laat het me weten, ik ben heel benieuwd.

Update oktober 2015 hier.

Bedankt voor het lezen.

Robert van Brug










woensdag 1 februari 2012

Zijn dure lenzen 't geld waard, deel 2

Enige tijd geleden heb ik hier uitgelegd waarom fotografen soms 10 keer zoveel uitgeven aan een objectief dat vergelijkbaar lijkt, maar het niet is. .

Samengevat zijn duurdere lenzen gevoeliger voor licht en dat biedt 3 voordelen:
  1. Door de grotere lichtgevoeligheid is het mogelijk met kortere sluitertijden te werken, óf met een lagere ISO-waarde.
  2. De combinatie met een teleconverter werkt met de professionele lenzen wél.
  3. Een combinatie van de twee voorgaande punten kan ook.
Nu zal ik aan de hand van een saaie dakkapel een paar huizen verderop bij mij in de straat laten zien wat het effect is van een teleconverter. Eerst zonder:
Instellingen: 300 mm, f/8, ISO 200, A-stand.Opname gemaakt met de 70-300 mm zoomlens van Nikon.
Nu mét teleconverter, zelfde hoek en afstand:
Instellingen ook hier f/8, ISO 200, A-stand.
Deze opname is gemaakt met de 300 mm 2.8 VR II van Nikon in combinatie met een 2x teleconverter versie III, ook van Nikon.

Hier is plotseling te zien dat er iets achter het raam staat, dat was me hierboven niet opgevallen...

Het resultaat van het toevoegen van een teleconverter is dat het onderwerp veel groter in beeld komt. Nogal wiedes want daar is het ding voor, maar zoals hierboven te zien is komt het onderwerp twee keer zo hoog én twee keer zo breed in beeld. Feitelijk daarmee 4 keer zo groot!

Op dezelfde manier vergroot een 1.4 converter 1.4 * 1.4 = 2 keer.
En een 1.7 converter 1.7 * 1.7 = bijna 3 keer.

Het uitsnijden van het raam van de dakkapel kan ook met wat software gedaan worden, maar in dat geval gooi je 75% van de foto weg, en daarmee 75% van de informatie. Door er een teleconverter tussen te zetten gebruik ik nog steeds alle pixels van mijn sensor, alleen voor een kleiner gebied. Het resultaat is uiteindelijk meer detail en minder overzicht, of zoals in het voorbeeld: je ziet niet meer de hele dakkapel, maar wel dat er iets achter het raam staat.

Wil je, net als ik, veel details behouden in onderwerpen die zich ver weg bevinden, dan is een primelens met teleconverter ook jouw oplossing. Wil je maar sporadisch een onderwerp ver weg vastleggen, doe het dan softwarematig door te croppen.

Volgende keer deel 3 in deze lenstest: vergelijk van prestaties tussen relatief goedkope zoomlens en de professionele primelens. Zijn er echt betere foto's mogelijk door kortere sluitertijden en/of lagere ISO-waarden? Wordt vervolgd.