dinsdag 17 januari 2012

Zijn dure lenzen 't geld waard?

Verslag van een test van de Nikon 70-300 VR f4.5-f/5.6 tegen de Nikon 300 2.8 VR, die ruim 10 keer zo duur is. Als je op 300 mm brandpuntsafstand foto's wilt maken kan dat met beide lenzen. Waarom dan meer betalen?

Of beter gezegd: test van mijn oude lens tegen de nieuwe. De oude heb ik geruime tijd met veel plezier gebruikt maar ik liep tegen de grenzen aan. Ik maak met de nieuwe lens aanmerkelijk betere foto's. Waarom dan toch een test? Omdat ik dit kán testen. Omdat dit nooit tegen elkaar getest wordt. Dit is niet appels met peren vergelijken, maar druiven met meloenen. En toch.... nou, lees maar.


Aan de rechterzijde:
Flinke telezoomlens met een bereik van 70-300 mm. F4.5-5.6. Vibration reduction. Geschikt voor alle spiegelreflexcamera's (FX en DX) van Nikon. Hier heb ik een jaarlang veel plezier van gehad bij het vastleggen van vogeltjes, maar ook op safari.

Aan de linkerzijde:
Professionele primelens van 300 mm, diafragma f/2.8. Vibration Reduction. Vele malen kostbaarder. Geschikt voor alle spiegelreflexcamera's (FX en DX) van Nikon. Mede dankzij deze lens zijn mijn foto's beter geworden.

Voordelen primelens:
  • Gevoeliger voor licht. Dit is zeer belangrijk. Een f/2.8 is 2 stops => 2= 4 keer zo gevoelig voor licht als de f/5.6 van de zoomlens, en dus 4 keer snellere sluitertijden bij hetzelfde licht, of een lagere ISO waarde.
  • Optisch beter. Iedere lens geeft vertekening. Betere lenzen hebben hier veel minder last van. Ook geeft een professionele lens meer detail. Afhankelijk van de soort fotografie is dit nog belangrijker dan het vorige punt.
  • Meer specifiek: minder last van vignettering (donkere hoeken), met name bij een Full Frame body.
  • Steviger, gaat langer mee (decennia), kan beter tegen stof, vuil en vocht (niet mee zwemmen, niet als honkbalknuppel gebruiken. Uiteraard gewoon heel voorzichtig mee zijn!) Maar als je iedere dag, de hele dag, foto's maakt, dan is dit zeer belangrijk.
  • Kan gecombineerd worden met een teleconverter, waardoor de brandpuntsafstand nog groter wordt. Met eenvoudige zoomlenzen zoals in dit voorbeeld kan dit niet.

Hier beide lenzen van voren gezien. De primelens heeft een diameter die het dubbele is als die van de zoomlens. (Wiskunde: oppervlakte van een cirkel, A = πr2). Een dubbel zo grote straal is een vier keer zo groot oppervlak en daarmee vier keer zo lichtgevoelig.

Nadelen primelens:
  • Kostbaar. De primelens is ruim 10 keer zo duur als de zoomlens. Dit is zoveel dat je mogelijk een verzekering wilt afsluiten, het wordt nog duurder hierdoor.
  • Je kunt er niet mee in- of uitzoomen. 300 mm en that's it.
  • Zwaar. Met 3 kg gewicht voor alleen de lens sjouw je je een breuk. Bovendien is het moeilijk om dit uit de hand stil te houden.
  • Groot. De 300 mm lens is veel groter. Dit kan ook wel eens onhandig zijn, bijvoorbeeld als het in je handbagage wilt meenemen op een vliegreis. Er is dan niet veel ruimte meer voor iets anders.
  • Extra zaken nodig, zoals: een andere tas, want door het formaat past het niet in de tas die je al had. Een duur statief, want een normaal statief kan dit niet aan. Koppelingsplaten (bijvoorbeeld van Wimberley) zijn aan te raden, maar kost ook zo weer 150 euro. Een monopod is ook een goed idee om hierbij te gebruiken.
  • Een wellicht onverwacht punt: je valt op met zo'n lens. Mensen komen op je af en vragen wat je aan het doen bent. Dit is een type aandacht die niet iedereen wil.
Dit is allemaal leuk en aardig, maar zie je dat ook terug in de foto's, want daar gaat het om. Dus: test! Ik heb niet lang nagedacht over een complexe opstelling. Kom op, de ene lens is ruim 10 keer zo duur als de andere, dus het verschil moet direct zichtbaar zijn, toch?
Ik heb van ongeveer 30 meter afstand met dezelfde camera met beide lenzen een foto gemaakt van een bord van ongeveer 30 cm hoog. Alle instellingen waren bij beide foto's gelijk, net als de bewerking achteraf. Diafragma f/8 gekozen zodat ook de zoomlens goed kan presteren. Hier is het resultaat (dit is een uitsnede van het bord, er staat meer omgeving op de hele foto):

Zoals het bord op de foto al aangeeft, er geldt hier een waarschuwing: de foto's op Blogger zijn van een lage resolutie, dat wil zeggen dat de kwaliteit niet goed te beoordelen is hier. Ik heb deze opnamen in alle kleine details bekeken en dan is er weinig verschil tussen de linker- en de rechterhelft.


Ik weet niet wat jouw verwachting was, maar het verschil valt mij enorm tegen. Er zit nauwelijks kwaliteitsverschil tussen de linker en de rechterhelft van het bord! Er is meer detail, kleur is zuiverder, maar echt schokkend is het niet.
Ik heb nog twee testen van 7 en 20 meter afstand, met hetzelfde resultaat.

Hoe dit kan? Op diafragma f/8 zijn de meeste lenzen op hun best. Dus ook de zoomlens is op dat diafragma gewoon hartstikke scherp. Zo scherp dat de primelens maar nauwelijks beter is.

Er is 1 ding dat uit deze test niet blijkt en dat is de mate van vignettering op een Full Frame body. De primelens zal dit namelijk veel minder doen, maar ik bezit zo'n camera (D3/D4/D700/D800) niet dus ik kan het niet testen. De overige lensfouten heb ik door Photoshop achteraf laten corrigeren. Die waren er minder bij de primelens, maar na de nabewerking zie je dat ook niet of nauwelijks.

Gebruikers over de hele wereld zullen toch niet voor niks veel geld aan professionele lenzen uitgeven? Nee, ik zei al dat ook mijn foto's er echt beter van zijn geworden, maar hoe dan? Het staat allemaal al bij de voordelen, maar ik zal het in een aantal voorbeelden verwoorden:
  1. Pure beeldkwaliteit. De prime lens is nét een tikje scherper, kleuren net iets beter, contrast wat hoger en details iets scherper. Vertekeningen zijn minder aanwezig. Op de hier gebruikte instelling van f/8 zijn deze verschillen echter marginaal. Naarmate het diafragma meer open wordt gedraaid (en op het prima objectief kan dat een stuk verder!), nemen de verschillen toe.
  2. 4 keer lichtgevoeliger. Kan ik met de zoomlens tot 1/500e sluitertijd bij een bepaalde hoeveelheid licht, dan lukt het met de primelens om tot 1/2000e seconde te gaan en daarmee heb ik bijna zeker een geslaagde opname van een vogel in vlucht. En is een snelle sluitertijd niet nodig, dan kan ik een factor 4 lagere ISO-waarde selecteren, bijvoorbeeld 400 ipv 1600. Dat scheelt bakken met ruis.
  3. Combinatie met een teleconverter werkt goed. In mijn geval wordt het in combinatie met een 2x TC een 600 mm f/5.6 (met crop factor van de camera meegerekend een 900 mm!) Dat betekent dat mijn onderwerp twee keer zo hoog en twee keer zo breed in beeld komt. Feitelijk 4 keer zoveel detail. Ik lever hiermee wel de hele snelheidswinst uit het vorige punt in voor meer detail. Dit is een goed punt om op te merken dat de autofocus van de meeste camera's werkt bij een diafragma van de lens, inclusief teleconverter, van f/5.6 Een f/5.6 lens met een 2x TC zou een f/11 worden en dan werkt de autofocus niet meer. Optisch is het verder geen probleem, maar dan ben je verplicht handmatig scherp te stellen. Dat zijn we met z'n allen de afgelopen jaren natuurlijk verleerd. Net als het eerste punt is dit punt dus ook te danken aan de lichtgevoeligheid van de lens.
  4. Met een andere teleconverter heb ik beide voordelen een beetje. Een 1.4 TC maakt er een 420 mm f/4 van. Dat is 120 mm meer en een stop (dus twee keer) zo snel. Een 1.7 TC kan ook nog, dan wordt het een 510 mm f/4.5. Meer flexibiliteit dus dankzij teleconverters.
Conclusie: Professionele lenzen zijn beter dankzij de betere lichtgevoeligheid.

Dit lijkt namelijk nog steeds nauwelijks reden om zoveel geld uit te geven. In de praktijk echter zal een fotograaf continue op zoek zijn naar de grenzen die door de omstandigheden en de apparartuur worden bepaald. 
Vergelijken we nu de beide lenzen weer zonder de teleconverter, dan lijkt het onzinnig zo'n duur, lomp en zwaar ding aan te schaffen. Maar je kunt er met een kortere sluitertijd foto's mee maken. Of bij een lagere ISO waarde, of van beide een beetje. En f/5.6 is het maximum van de zoomlens, maar bij f/11 is de lens optisch pas optimaal maar dan komt er nog maar zó weinig licht binnen dat het gewoon niet meer werkt. Ofwel bewogen opnames, ofwel veel ruis. Of optisch niet optimaal. Bedenk dat ik f/8 heb gebruikt in de test hierboven, dat scheelt 3 stops (8 keer!) t.o.v. de f/2.8 van de primelens en die is op die waarde wél optisch goed. En op f/11 scheelt het 4 stops, dat is 16 keer. Dat wil zeggen 1/100e seconde sluitertijd ipv 1/1600, of iso3200 ipv iso200. Als fotograaf loop je dus vroeg of laat tegen deze grenzen aan.

Sinds ik de primelens gebruik zijn er maar heel weinig situaties geweest waarbij ik de zoomlens ook had kunnen gebruiken. In verreweg het grootste gedeelte van de gevallen gebruik ik de teleconverter waardoor het een 600 mm lens wordt. In de andere gevallen is er zo weinig licht geweest dat ik de zoomlens absoluut niet meer had kunnen gebruiken.
Afrikaanse Zeearend in attack mode.
Genomen met de primelens, zonder teleconverter. 1/3000e seconde op f/3.3, ISO400. 
Op 1/4e van de lichtsterkte had ik met de zoomlens hier een sluitertijd van 1/750e seconde bereikt waarmee de foto bewogen was geweest. Of 1/1500e, maar dan op ISO800 en dan had er meer ruis ingezeten en nog steeds een beetje beweging. Zelfs met het vele licht in Afrika was dit minder goed geworden met de zoomlens.

Afrikaanse Reuzenijsvogel

Foto gemaakt met de 70-300 zoomlens.
Instellingen: f/7.1, 1/640e seconde, ISO200.

Achteraf had ik beter ISO400 kunnen kiezen, maakt niet zo veel uit in ruis, en diafragma f/5.6. Sluitertijd had best naar 1/2000e seconde toegekund, ook met deze lens, en dan was de opname niet bewogen geweest.

Met de primelens had het echter altijd beter gekund! Óf op 1/2000e bij ISO400 met de 2x teleconverter ertussen voor veel meer detail, óf op 1/2000e bij ISO200 en f/4. Op dat diafragma is de lens nog scherper dan op f/2.8.


Het zal duidelijk zijn: ik heb een vreemde test uitgevoerd van 2 lenzen die nauwelijks vergelijkbaar zijn. Het zal opnieuw moeten, maar dan moet het realistisch. Dus de primelens op f/2.8 ISO400 en de zoomlens op f/5.6 ISO1600. Dan is de sluitertijd gelijk en niet het diafragma en dat is wel zo eerlijk. Hét verschil tussen de 2 lenzen zit immers in de snelheid en die komt 1:1 van het diafragma.
De uitkomst van een dergelijke test laat zich natuurlijk raden. Maar voor de lol zal ik dit nog een keer doen.

Tenslotte: in het analoge tijdperk waren primelenzen heel gewoon. Vaak met een lichtsterkte van f/2.8, of zelfs nog beter. 50 jaar geleden kochten mijn ouders al een Agfa met f/2.8 45mm objectief. De wens van de consument om zoomlenzen te willen hebben vertaalt zich dus vanzelf in allerhande problemen, of in waanzinnig dure objectieven om dat probleem weer op te lossen. Aan de andere kant: een 50 mm f/1.4 kost ongeveer 200 Euro. Het is niet moeilijk en daarmee niet duur om zo'n lens te maken. Een kwalitatief goede zoomlens is veel moeilijker en daarom veel duurder.
Een f/1.4 is 4 keer zo lichtgevoelig als een f/2.8 objectief! (2 stops => 2*2=4). Lichtgevoelige telelenzen zijn helaas erg complex en daarmee erg duur. Lichtgevoelige telezoomlenzen, zoals de 200-400 mm f/4 van Nikon geldt hetzelfde voor.

Bedankt weer voor het lezen.

Robert van Brug

woensdag 11 januari 2012

Inzoomen of zelf dichterbij?

Vandaag weer een onderwerp waar iedere fotograaf iets mee kan. Ongeacht budget, apparatuur, ervaring of wat dan ook. Vandaag ga ik aantonen dat in plaats van inzoomen het beter is om in de benen te komen en wat dichterbij je onderwerp te gaan staan.

Straks de uitleg, eerst de 
TIP: Ga dichterbij staan, zoom niet in.
Of populair gezegd: zoomen doe je met je voeten.

De meeste camera's worden standaard uitgerust met een zoomlens. Dat is makkelijk, want om de compositie te verbeteren is het nu genoeg om wat in of uit te zoomen. Dat heet vooruitgang: vroegere fototoestellen hadden allemaal een vast brandpunt, vaak 50 mm, waardoor je in beweging moest komen om een goede compositie te krijgen. 

Dichterbij gaan staan levert een betere foto op. Hiervoor heb ik een experiment gedaan waarbij ik een onderwerp (een bord met tekst) heb vastgelegd van een afstandje, volledig ingezoomd. Vervolgens heb ik helemaal uitgezoomd en ben ik zo dichtbij gaan staan tot het onderwerp weer even groot in beeld was.



Hierboven het resultaat van mijn experiment: met dezelfde zoomlens (18-200 mm) op de twee uiterste standen foto's genomen waarbij het bordje even groot in beeld kwam. Deze twee opnamen heb ik over elkaar gelegd. Beide opnamen zijn op precies dezelfde manier gemaakt (uit de hand, f/9,5, ISO 200) en exacte hetzelfde bewerkt.

De linkerhelft is maximaal uitgezoomd, op 18 mm en daarmee groothoek. Er is relatief veel van de achtergrond in beeld en die is ook vrij scherp.
De rechterhelft is op 200 mm (tele) gemaakt, maximaal ingezoomd, van 10 keer de afstand als de linkerhelft. De achtergrond is zeer wazig én er staat veel minder van de omgeving op omdat de hoek veel kleiner is. Hier is al verschil zichtbaar tussen de linker en de rechterhelft. De kleur van het bord is anders. Hoeveel van de achtergrond je in beeld wilt hebben is vooral afhankelijk van het doel van de foto en de eigen smaak.

Maar is de linkerhelft ook echt beter dan de rechterhelft? Hiervoor heb ik een detail van de opname uit de foto gehaald:


Zoals hier duidelijk te zien is zit er in de linkerhelft (van dichtbij) veel meer detail in het hout dan in de rechterhelft (van veraf). Het is veel scherper, meer detail en de kleuren zijn beter.

Om helemaal zeker te zijn heb ik de test nogmaals uitgevoerd met een 70-300 mm zoomlens, met hetzelfde resultaat:

Ook hier is de linkerhelft veel scherper en heeft meer detail.

Dus het is waar, maar hoe kan het? Er zijn drie oorzaken:
  1. Er zit veel minder lucht tussen de lens en het onderwerp en lucht is altijd vervuild, dus hoe minder hoe liever. In zeer warme omstandigheden komt daar nog bij dat warme lucht trilt, waardoor minder lucht automatisch beter is.
  2. Lenzen presteren beter in de groothoekstand dan in de telestand, dit geldt voor de duurste lenzen, maar voor de goedkopere nog meer. 
  3. De apparatuur is minder gevoelig voor trillingen van de fotograaf in de groothoekstand.
Liever dichterbij met een eenvoudige lens, dan ver weg met een hele dure telelens. Soms is dat echter niet mogelijk. Veel wilde dieren zijn schuw en moeilijk benaderbaar. Beroemde mensen (al dan niet met bodyguard) geldt hetzelfde voor. Voor beide soorten is de telelens een uitkomst, maar realiseer je dat je inlevert op kwaliteit.

Er is een kanttekening. De meeste mensen vinden het bedreigend om een grote lens in hun gezicht geduwd te krijgen. Ook al is er van dichtbij een betere foto mogelijk, het helpt niet als je model angstig of boos kijkt. Voor fotoshoots met modellen wordt dan ook vaak gewerkt met een 85 mm lens, of een 70-200 zoom, waardoor voldoende afstand (een meter of 2) gehouden kan worden.

Bedankt weer voor het lezen, tot een volgende keer.

Robert van Brug

vrijdag 6 januari 2012

Beeldstabilisatie: nuttig of onzin?

In een vorig artikel had ik het al over het bevriezen van beweging. Korte herhaling, er waren vier soorten beweging:
  1. de trilling van je hand. En je hand trilt altijd al is het maar door je eigen hartslag. Dit is een van de redenen om foto's vanaf een statief te nemen, dat is veel stabieler.
  2. de beweging van het object waar je je op/in bevindt, bijvoorbeeld een rijdende auto of trein.
  3. het object zelf beweegt. Een vogel die naar je toe vliegt heeft een voorwaartse snelheid, dat is ook beweging, en wel met 50-80 km/u. Een formule 1 auto kan 300 km/u halen net als een slechtvalk in duikvlucht, een straaljager ruim 1000 km/u.
  4. Beweging in het object zelf: in het vorige voorbeeld zou dat het klappen van de vleugels zijn. Deze beweging gaat nog veel sneller dan de vorige en is dus moeilijker te bevriezen. 
Vorige keer ben ik ingegaan op nummers 3 en 4 in het artikel over sluitertijd. Nu gaan we het hebben over nummers 1 en 2: beeldstabilisatie.

Eerst de term beeldstabilisatie. Nikon noemt het Vibration Reduction (VR). Canon heeft het over IS: Image Stabilisation. Sony noemt het Super Steady Shot en Panasonic over Optical Image Stabilizer of OIS. Het komt allemaal op hetzelfde neer. Maar wat is het, wat doet het en wat doet het niet?

De beeldstabilisatie in moderne apparatuur vermindert het effect van de trilling van de apparatuur zelf. Het heeft helemaal niets te maken met beweging van je onderwerp! Over het algemeen is het een extra optisch element in de lens (soms in de camera zelf) die de trilling probeert te compenseren die het waarneemt.

In een van mijn eerste artikelen over diafragma en sluitertijd leg ik uit dat de minimale sluitertijd 1 gedeeld door de brandpuntsafstand moet zijn. Dus met een 50 mm lens 1/50e seconde, met een 500 mm lens 1/500e. Dat klopt ook, maar het is niet het hele verhaal.
Er moet namelijk nog gecorrigeerd worden voor de crop factor. Met mijn camera met een crop factor van 1,5 en een 300 mm lens moet ik dus minimaal 1/450 halen. Dat zit niet op de camera, het wordt 1/500.
Ik gebruik ook nog vaak een 2x Teleconverter en ook daar moet rekening mee gehouden worden. Het wordt nu 1/(300*1,5*2)= 1/900e seconde. Afgerond 1/1000e seconde. En dat is erg kort! Vroeger was dit vaak de kortste sluitertijd die op een camera zat, en dat alleen maar om de trilling van het toestel tegen te gaan.

Maar stel nu dat ik met deze apparatuur iets wil vastleggen wat niet of nauwelijks beweegt. Voor wat betreft de bewegingsonscherpte van het onderwerp zou misschien 1/60e seconde prima zijn, maar met deze lange lens erop kom ik op 1/1000e. En met een kortere lens komt het onderwerp niet zo groot in beeld. Als er genoeg licht is om de opname bij 1/1000e seconde te maken dan doe je dat gewoon, maar als dat er nou niet is? Als het schemert bijvoorbeeld, wat dan? Dan komt beeldstabilisatie om de hoek kijken.

De fabrikanten claimen 2 tot 4 stops langere sluitertijden door beeldstabilisatie. Dat betekent 22 tot 2langere sluitertijden, dat wil zeggen 4 tot 16 keer zo langzaam. Terug naar het voorbeeld en uitgaande van 4 stops: 900/16=56, dus het wordt 1/60e seconde. En misschien is daarvoor wél genoeg licht.

Natuurlijk kun je in bovenstaande geval zonder beeldstabilisatie de ISO-waarde verhogen. Maar die moet dan wel 16 keer zo hoog worden. Bijvoorbeeld van ISO 200 naar ISO 3200. Dat levert bakken met ruis op, ook op de high-end camera's.
Andere optie is een statief, dat reduceert immers de trilling van de apparatuur. En inderdaad is dat in veel gevallen verstandig om te gebruiken, maar soms kan het gewoon niet of je hebt het statief weer eens niet bij je. Dan blijft beeldstabilisatie als redmiddel over.

Verreaux' Oehoe, foto gemaakt in Malawi. Dit prachtbeest zat verscholen tussen de bladeren, onmogelijk geplaatst in een heel donker deel van de boom met een superlichte achtergrond v/h licht dat door de bladeren valt.

300 mm f/2.8 lens. 1,5 crop factor. 1,4x teleconverter, wordt: 1/630e => 1/640e seconde. Dat was niet mogelijk ivm het weinige licht. Gelukkig is er beeldstabilisatie! Dan wordt het 1/16e deel is 1/40e seconde. Opname gemaakt op 1/50e seconde, uit de hand! Gelukkig zitten uilen extreem stil, dus voor bewegingsonscherpte hoefde ik niet bang te zijn.
ISO 200 ingesteld om ruis te minimaliseren.
Opname gemaakt in A-stand, diafragma f/5,6, zwaar overbelicht (+2,33) om te compenseren voor de lichte lucht in de achtergrond.




Ik durf wel te beweren dat bovenstaande foto zonder deze feature mislukt zou zijn, hier voegt het absoluut iets toe.

Conclusie 1: als door de lengte van het objectief je gedwongen wordt tot snelle sluitertijden terwijl het onderwerp zelf nauwelijks beweegt, dan lost beeldstabilisatie dat probleem op.

Maar wat nu als je onderwerp wél beweegt? Zoals deze jagende Velduil in Zeeland.

300 mm f/2.8 lens, zonder converter, met 1,5 crop-factor camera. 1/450e mét VR = 450/16=  28 => 1/30e seconde. Maar dan is een vliegende vogel helemaal bewogen! Zie het  vorige artikel.
Het was hier regelrechte schemering (half 6 's middags in Januari), zodat ik de ISO heb verhoogd naar 1600.
Resultaat: 1/500e seconde sluitertijd. Voldoende om de vluchtbeweging (bewegingssoort #3) van deze prachtige uil vast te leggen, maar in de vleugels (bewegingssoort #4) zit wel degelijk nog beweging. Meer kon ik niet doen. Nog hogere ISO resulteert in aanzienlijk meer ruis.
1/1000e seconde of sneller zou hier ideaal zijn geweest....

Zoals je kunt zien voegt de beeldstabilisatie hier eigenlijk niets toe. Immers: de beweging van mijn onderwerp dwingt me tot een sluitertijd (1/500e of minder) die sneller is dan de 1/450e die ik zonder beeldstabilisatie had kunnen bereiken. Toch had ik het hier aanstaan, uit gewoonte.

Sinds kort weet ik dat bij sluitertijden van 1/500e of sneller de beeldstabilisatie eigenlijk uitgeschakeld moet worden. Dit heeft te maken met het stukje techniek dat dit regelt, dat is gewoon niet snel genoeg om bij dergelijke sluitertijden nog iets toe te voegen, sterker nog, het vermindert dan de kwaliteit. Er is aangetoond dat een foto op 1/2000e seconde zonder beeldstabilisatie scherper is dan dezelfde foto met.

Nu zijn er ook objectieven in de handel met een veel kortere brandpuntsafstand met beeldstabilisatie. Bijvoorbeeld de professionele groothoekzoom van Canon 17-55 mm 2.8 (vanaf 800 euro!). Op maximaal 55 mm zou er dus 1/55 nodig zijn, plus cropfactor 1,6x =1/88e => 1/100e seconde. Daarna komt de beeldstabilisatie om de hoek kijken die dit naar beneden haalt. Maar dat hoeft toch niet? 1/100e seconde is toch een hele normale waarde? Natuurlijk kan het zijn dat je mensen bij schemering wilt vastleggen en dan helpt het absoluut, maar over het algemeen is beeldstabilisatie meer iets voor de lange lenzen.

Conclusie 2: Het nut van beeldstabilisatie neemt recht evenredig toe met de lengte van de lens

Het is ook een middel voor fabrikanten om de prijs en daarmee de marge op te schroeven. Een 70-300 mm lens van Nikon bijvoorbeeld is met en zonder beeldstabilisatie te koop. Zonder is deze verkrijgbaar voor 150 euro, met voor 300 euro. En verder zijn ze gelijk! Als je deze lens nu alleen gebruikt bij snelle sluitertijden, dan heb je er niets aan om de dure aan te schaffen. Denk hieraan.

Er zijn ook mensen die foto's maken vanaf een degelijk statief. En dan met de zelfontspanner of een afstandbediening. Wat moet je dan nog met beeldstabilisatie? Antwoord: niets. Kan het echter kwaad om dit dan aan te hebben staan? Ja dus. Blijkbaar probeert de beeldstabilisatie beweging te compenseren die er niet zijn en dat is niet goed voor het uiteindelijke resultaat.

TIP: zet de beeldstabilisatie uit bij fotograferen vanaf statief

Gebruik je echter wel een statief maar druk je handmatig de ontspanknop in, dan moet het aan staan. Gebruik je geen statief maar een monopod (eenpootstatief), dan moet het ook aan staan. Ontstaat er wat trilling door de wind of langsdenderende vrachtauto's, ook dan moet het aan staan. Pas als je zeker weet dat die trilling er niet is mag het uit.

Het hele voorgaande stuk gaat uitsluitend over spiegelreflexcamera's, maar ook de moderne compactcamera's claimen beeldstabilisatie. En waar bij spiegelreflexcamera's er beeldstabilisatie is óf niet wordt bij compactcamera's een heel scala aan marketingkreten opengetrokken om indruk te maken op de argeloze consument. Feit is echter dat momenteel alleen de duurdere compactcamera's over lens-shift techniek (Nikon kreet) beschikken, wat echt het beeld stabiliseert. Het gros van de compactcamera's echter verhoogt de ISO zodra het moeilijk wordt. En vanwege de veel kleinere sensoren vaak met rampzalig resultaat. Vaak is boven de ISO800 op deze toestellen de ruis niet meer te overzien, op de goedkopere toestellen ook hieronder al.
Er zijn nog andere gadgets zoals Nikon's Best shot selector (BSS) die automatisch 10 opnames maakt en zelf de beste kiest. Ik moet toegeven dat ik geen idee heb of het goed werkt. Mij lijkt het dat veel consumenten die een compactcamera kiezen dat onder andere doen om niet met zo'n complexe spiegelreflex aan de gang te hoeven. En dan krijg je een hele berg van dit soort verwarrende onzin. Zorg liever dat de kwaliteit hoger is en laat die onzin achterwege.

Afsluitend nog de compactcamera's met megazoom, soms tot een 600 of 800 mm lens equivalent aan toe. Dát in combinatie met de veel kleinere sensor smeekt om beeldstabilisatie. Anders heb je 36x zoom of zoiets, maar je kunt er geen fatsoenlijke foto mee maken. Dan blijft het verstandig dichterbij je onderwerp te komen en minder te zoomen, maar dat geldt altijd!

TIP: zoom niet in, ga dichterbij je onderwerp staan

Bijkomend voordeel is dat er minder lucht met allerhande vervuiling zit tussen de lens en het onderwerp, nog een reden waarom de foto beter zal worden. En als het eigenlijk  altijd wel lukt om dichterbij te komen heb je ook geen dure telelens nodig. Tjonge, ik bespaar mijn lezers vandaag veel geld.

Hopelijk heb ik hiermee wat meer duidelijkheid geschapen over het gebruik, de zin en onzin, van beeldstabilisatie.

Bedankt weer voor de aandacht!

Robert van Brug





maandag 2 januari 2012

Sluitertijd: het bevriezen van beweging

Als eerste natuurlijk de beste wensen voor 2012! Ik hoop dat het een mooi jaar wordt. Dat er maar vele fotogenieke dingen op jullie en mijn pad mogen komen en dat we dat maar heel mooi mogen vastleggen.

Ik wil het in dit eerste artikel dit jaar hebben over sluitertijd. Dit is een van de dingen die makkelijk te begrijpen is in de fotografie: als iets sneller beweegt moet je camera ook sneller zijn, anders wordt de opname bewogen.

Maar welke beweging moet je bevriezen? Er zijn 4 soorten:
  1. de trilling van je hand. En je hand trilt altijd al is het maar door je eigen hartslag. Dit is een van de redenen om foto's vanaf een statief te nemen, dat is veel stabieler.
  2. de beweging van het object waar je je op/in bevindt, bijvoorbeeld een rijdende auto of trein.
  3. het object zelf beweegt. Een vogel die naar je toe vliegt heeft een voorwaartse snelheid, dat is ook beweging, en wel met 50-80 km/u. Een formule 1 auto kan 300 km/u halen een straaljager ruim 1000 km/u.
  4. Beweging in het object zelf: in het vorige voorbeeld zou dat het klappen van de vleugels zijn. Deze beweging gaat nog veel sneller dan de vorige en is dus moeilijker te bevriezen. 
Een paar ganzen in vlucht, met alle soorten beweging hier aanwezig: ik was bijrijder terwijl we met 70 km/u over een dijk reden. Vlak naast de auto vlogen deze ganzen, dus: raam open en klikken maar.
Mijn hand bewoog zeker. De auto bewoog ook zoals gezegd. De vogels vliegen vooruit, die beweging valt mee omdat het bijna net zo snel was als de auto reed. Tenslotte de vleugelslag. Met een sluitertijd van 1/3200e seconde is het beeld helemaal bevroren.

Nu wil ik het alleen over het bevriezen van de beweging in het onderwerp hebben, nummer 3 en 4 in de lijst. Nummers 1 en 2 vallen onder vibratiereductie, dat komt een andere keer.

De vraag is: welke sluitertijd heb je nodig om beweging van het onderwerp te bevriezen? Ik heb een aantal sluitertijden onder elkaar gezet om zo een overzichtje te maken:
  • 1/8000e: snelste sluitertijd op prosumer camera's. Geschikt bijvoorbeeld voor het vastleggen van een vliegende kolibrie. Extreem veel licht nodig. Nog kortere sluitertijden zijn alleen met flitsers bereikbaar, maar dat is voor een andere keer, ik ga hier uit van natuurlijk licht.
  • 1/4000e: snelste sluitertijd op consumer camera's. Geschikt voor het bevriezen van snelle beelden, zoals atleten in actie of snel vliegende vogels. Veel licht nodig om dit te halen!
  • 1/1000e-1/2000e voor het vastleggen van gemiddeld snel bewegende objecten. De meeste vogels in vlucht zijn hiermee goed te doen.
  • 1/250e-1/500e: geschikt voor het maken van foto's van normaal bewegende mensen.
  • 1/125e: vanaf deze waarde en lager niet meer geschikt om beweging te bevriezen.
  • 1/60e: standaard sluitertijd met flitslicht op mijn spiegelreflex. Op compactcamera's vaak 1/30e seconde.
  • 1/20e - 1 seconde en langere sluitertijd: met name gebruikt voor creatieve effecten, waardoor het beeld bewust bewogen wordt vastgelegd.

1/30e-1/250e is de range die gebruikt kan worden voor panning: het meetrekken van de camera met de beweging van het onderwerp. Het idee van panning is dat het onderwerp scherp wordt vastgelegd maar dat de achtergrond door de meetrekkende beweging bewogen wordt.

Panning opname van Iris: camera met Iris meebewogen, de achtergrond wordt een waas, wat snelheid suggereert.











Deze buizerd kwam plotseling laag overvliegen,
waardoor ik geen tijd had instellingen te wijzigen. Sluitertijd was 1/500e op dat moment. De voorwaartse beweging van de buizerd is hiermee bevroren, maar de beweging in de vleugels niet, dan had ik tussen 1/1000 en 1/2000e moeten gaan zitten.
Dit is niet per se slecht: het geeft ook wat dynamiek aan de opname.

Langere sluitertijden kunnen ook gebruikt worden voor creatieve effecten. Een voorbeeld:

Onze kerstboom (van 2010). Foto genomen in een verder donkere kamer (na zonsondergang, alle lichten uit), vanaf statief, sluitertijd 2,5 seconde en gedurende die tijd langzaam ingezoomd.



















Foto van een verlichte rotonde, bij nacht. Gemaakt vanaf statief, sluitertijd maar liefst 15 seconden. De rotonde zelf, de bomen en lantaarnpalen zijn allemaal prima, de strepen in het beeld worden veroorzaakt door de lichten van de bus die voorbij kwam rijden.





Afrikaanse Zeearend op jacht, gepakt op 1/6400e seconde: dat bevriest zo ongeveer alle beweging, inclusief de trillingen van mijn hand, het schommelen van het bootje, de voorwaartse beweging van de arend, het klappen van de vleugels én de kleine veertjes op de vleugels die kunnen bewegen door de vliegsnelheid: alles staat prachtig stil! Om dit te realiseren heb je heel veel licht nodig, maar dat is er in Afrika meestal wel.

Het mag duidelijk zijn dat het volledig bevriezen van alle beweging niet altijd het mooiste beeld oplevert. Aan de andere kant is het vaak niet mogelijk om een enorme snelle sluitertijd te halen, domweg omdat er onvoldoende licht aanwezig is. Stel je wilt een foto maken waarbij je 1/1000e seconde nodig hebt, maar je haalt maar 1/100e wegens weinig licht. Achterop je camera zie je dat het beeld bewogen is. Wat zijn je opties? Het zijn er drie:
  1. Vergroot het diafragma. Hoe lager het f-getal, hoe wijder de opening van de lens, hoe sneller het is. Op maximaal diafragma zijn de meeste lenzen niet op hun best, maar je moet toch iets. Ook kun je een lens erop zetten die gevoeliger is voor licht, of een teleconverter er tussenuit halen, dit helpt allemaal op dezelfde manier.
  2. Verhoog de ISO-waarde. Dit levert weliswaar meer ruis op, maar anders is het beeld bewogen. Bovendien is dit het punt waar de afgelopen paar jaren de grootste vooruitgang is geboekt: minder ruis bij hogere ISO-waarden. Als je ermee om kunt gaan is tot ISO 1000 met niet teveel ruis goed te fotograferen.
  3. Zorg dat er meer licht komt! Ben je ergens binnen, doe dan alle lampen in de buurt aan. Helpt dit niet voldoende gebruik dan de flitser. Op de savanne in Afrika heb ik wel eens met zaklampen een paar leeuwen opgelicht om zo een foto mogelijk te maken.
Parende leeuwen net na zonsondergang, foto gemaakt bij licht van 2 LED-zaklampen van 200 lumen per stuk. Sluitertijd 1/15e seconde, ISO 3200. Redelijk extreme waarden en omstandigheden, maar zonder die zaklampen was er helemaal geen foto mogelijk geweest. Wees creatief.

Foto gemaakt door Wim Werrelman. Ik deed de belichting.





TIP: liever meer ruis dan een mislukte foto. Als je het nodig hebt, verhoog dan de ISO.

Bedankt voor de aandacht, tot een volgende keer!

Robert van Brug