Posts tonen met het label cropfactor. Alle posts tonen
Posts tonen met het label cropfactor. Alle posts tonen

zaterdag 17 maart 2012

Nikon 1: basistest

De afgelopen maanden heb ik veel testen uitgevoerd met een aantal verschillende camera's. Het eenvoudigst is te testen wat je zelf voor handen hebt, in mijn geval een compactcamera en een spiegelreflex.

De opkomst van de systeemcamera maakte dat ik hier ook over ging nadenken. Zou het wat zijn? En voor mijzelf? Wat uiteindelijk tot een artikel op dit blog leidde. Conclusie was dat het voor mij niet zou werken. Maar door de Nikon 1 werd ik weer aan het twijfelen gebracht, zoals in een ander artikel al uitgelegd. Een dergelijk toestel levert namelijk veel hogere kwaliteit beelden dan een compactcamera én alle lenzen voor de spiegelreflexcamera kunnen ook gebruikt worden.

Nu bleek een vriendin een J1 aangeschaft te hebben. Heel brutaal heb ik gevraagd of ik die een paar dagen mocht lenen en dat mocht. Paula: bedankt!
Nikon1 J1 met 10-30 mm objectief en bijpassende Nikon 1 draagband.

Mijn oorspronkelijke kritiekpunt op compacte systeemcamera's blijft echter overeind: het toestel is gewoon te groot om in de binnenzak mee te nemen. Ook met de kleinste lens erop. Het past wél in een damestas, maar de vraag is of dat werkt. Ook Paula heeft er een apart tasje voor. Wat de kans vergroot dat het toestel uiteindelijk niet meegaat op een dagje uit. Mocht je het toch meenemen, dan is het weliswaar groter en zwaarder dan een compactcamera, maar veel lichter en kleiner dan een spiegelreflex. En dat is niet onbelangrijk als je er de hele dag mee moet rondlopen. 

Er zijn twee verschillende types Nikon 1: de V1 en de J1. De V1 heeft wel een zoeker (electronic viewfinder of evf) en is een paar honderd euro duurder. De J1 heeft deze zoeker niet wat betekent dat het scherm achterop gebruikt moet worden om foto's te maken. Net als bij een compactcamera dus.
de V1 heeft dus wel die zoeker en lijkt daardoor wat meer op een spiegelreflex. De V1 heeft echter geen flitser, die de J1 weer wel heeft. Er kan wel een opzetflitser bijgekocht worden die beter is dan de inbouw van de J1. Tenslotte heeft de J1 een elektronische sluiter en de V1 ook nog een mechanische versie. Verder zijn de toestellen identiek.
Oh ja, voor de dames: verkrijgbaar in zwart en wit, de J1 is er ook in het rood en in het roze. De lenzen op deze camera zijn bijpassend van kleur.

De eerste indruk van de Nikon 1 is goed. Het toestel voelt erg degelijk, ziet er prachtig afgewerkt uit en heeft een rustig design, met niet te veel knoppen. Dat lijkt me goed want wie veel knoppen wil koopt maar een spiegelreflex.
De menu's wijzen zichzelf, het instellen gaat erg makkelijk en een aantal zaken lijkt op alle Nikon toestellen hetzelfde, zoals het scherm met de opname, het histogram en de belangrijkste gegevens van de opname. Dat is ideaal als je Nikon gewend bent en dit toestel voor erbij hebt. Voor Nikon geldt dat ze op deze manier niet iedere keer opnieuw het wiel hoeven uit te vinden. Wat goed is kunnen ze overal toepassen.


Achterzijde van de Nikon 1 J1. Vertrouwd scherm voor Nikon gebruikers.
Hier is ook goed zichtbaar dat er niet zoveel knoppen op de achterkant zitten.

Vervolgens foto's maken. Het wijst zichzelf, gaat makkelijk en het ziet er goed uit! Ook bij beperkt licht gaat het prima. De autofocus vindt razendsnel het onderwerp, dat is echt een enorm pluspunt van dit toestel.

Ook in de volautomatische stand gaat het verrassend goed. Zodra er een onderwerp dat heel dichtbij staat in beeld wordt genomen gaat het toestel in de macro stand. Een mens in beeld? Portretstand. Ook de gekozen waarden voor diafragma, ISO e.d. leveren in veel situaties een goed resultaat op.

Wie dit blog vaker leest weet dat de echte test voor camera's zit in het fotograferen met hoge ISO waarden. Hoe minder ruis er dan zichtbaar is, hoe beter de sensor en daarmee de camera. En wie dit gelezen heeft weet dan goedkope compactcamera's op dit onderdeel slecht scoren. Dus hoe vergaat het de compacte systeemcamera?

Voor alle testfoto's hieronder geldt: ik geef een 100% crop weer, dat wil zeggen dat iedere beeldpunt van de sensor (pixel) ook een beeldpunt op het scherm is. Hierdoor kijk je naar een extreem klein detail v/h totale beeld, in deze voorbeelden slechts 3% van de hele foto!
Alle opnamen gemaakt onder gelijke omstandigheden, vanaf statief.
Het onderwerp in dit geval: een krijger uit het wereldberoemde terracottaleger uit Xi'an, China. Maar dan een 15 cm hoge replica. Het hoofd is slechts 2 centimeter hoog.

ISO 400:

Nauwelijks ruis. ISO100 en 200 zijn nog beter, maar het is bijna niet zichtbaar.

ISO 800:

Er is hier al een beetje ruis zichtbaar, maar niet storend.

ISO1600:

En nog wat meer ruis, maar het valt nog erg mee.

ISO3200 dan:

Het kost moeite om ruis in de foto te krijgen, maar op de extreme waarde van 3200 lukt het. En dan valt het nog mee, indrukwekkend!

ISO 6400 (Hi1) zit ook nog op de camera, wat levert dat dan op:


Dit is heel veel ruis. Maar voor ISO6400 is ook dit verrassend goed!

En vergeet niet: dit zijn extreme close-ups, enorm uitvergroot. En natuurlijk is het mogelijk in fotobewerkingsprogramma's ruisonderdrukking toe te passen waardoor het resultaat nog veel beter wordt dan hierboven. Ik begin me af te vragen hoe dit zich verhoudt tot een spiegelreflex camera, maar dat is voor de volgende keer.

De voordelen op een rij:
  1. voelt erg degelijk aan
  2. eenvoudig te bedienen
  3. meer geavanceerde instellingen zijn mogelijk voor wie dat wil
  4. kwalitatief zeer hoogwaardige foto's, ook op hele hoge ISO waarden.
  5. op de volledig automatische stand over het algemeen prima foto's
  6. uitstekende autofocus maakt het makkelijk het gewenste plaatje te maken
  7. kleiner en lichter dan een spiegelreflex. Geen bezwaar om de hele dag mee rond te lopen
  8. mogelijk om lenzen van de spiegelreflexcamera op dit systeem te gebruiken

Nadelen zoals ik ze zie:
  1. Zoals eerder gemeld: te groot voor in de jaszak.
  2. Als gevorderde fotograaf wil ik niet dat de camera van alles voor mij bepaald, ik wil graag van alles zelf instellen. Dat kan wel, maar zit onnodig verstopt. De voor mij zo vertrouwde P, S, A en M-stand zitten diep in een menu. Dat is helemaal niet nodig, er was op de draaischijf nog ruimte genoeg voor.
  3. Ik heb behoorlijk moeten zoeken hoe ik het diafragma (in A-stand) of de sluitertijd (in S-stand) moet aanpassen. Ook de handleiding hielp niet. Na veel zoeken blijkt de zoomknop hiervoor gebruikt te moeten worden. Dat werkt prima, maar komt op mij onlogisch over. Het scheelt overigens wel een extra knop, dus ik snap waarom Nikon hiervoor gekozen heeft, maar als spiegelreflex gebruiker is dit wennen.
  4. Het ontbreken van een zoeker. De V1 heeft die wel, maar op de J1 ontbreekt het. In de zon is er bijna geen foto mee te maken, je ziet echt helemaal niets op de display. Ik heb kunstgrepen moeten uithalen door het scherm in de door mijzelf veroorzaakte schaduw te houden, maar dan is de houding weer onlogisch en is het niet ontspannen fotograferen. Aan de andere kant: als je een compactcamera gewend bent zal dit punt je niet eens opvallen. Ben je echter zoals ik een spiegelreflexgebruiker, dan is het behelpen. 
  5. Duur. Er zijn in dit segment voordeligere alternatieven op de markt die wellicht net zo goed zijn. Ik denk dan met name aan het Micro Four Thirds systeem wat nog niet de helft kost van het Nikon 1 systeem. Maar is dat wel zo goed? Een verdere test zal het uitwijzen!
Bedankt weer voor het lezen en tot de volgende keer.

Robert van Brug





vrijdag 6 januari 2012

Beeldstabilisatie: nuttig of onzin?

In een vorig artikel had ik het al over het bevriezen van beweging. Korte herhaling, er waren vier soorten beweging:
  1. de trilling van je hand. En je hand trilt altijd al is het maar door je eigen hartslag. Dit is een van de redenen om foto's vanaf een statief te nemen, dat is veel stabieler.
  2. de beweging van het object waar je je op/in bevindt, bijvoorbeeld een rijdende auto of trein.
  3. het object zelf beweegt. Een vogel die naar je toe vliegt heeft een voorwaartse snelheid, dat is ook beweging, en wel met 50-80 km/u. Een formule 1 auto kan 300 km/u halen net als een slechtvalk in duikvlucht, een straaljager ruim 1000 km/u.
  4. Beweging in het object zelf: in het vorige voorbeeld zou dat het klappen van de vleugels zijn. Deze beweging gaat nog veel sneller dan de vorige en is dus moeilijker te bevriezen. 
Vorige keer ben ik ingegaan op nummers 3 en 4 in het artikel over sluitertijd. Nu gaan we het hebben over nummers 1 en 2: beeldstabilisatie.

Eerst de term beeldstabilisatie. Nikon noemt het Vibration Reduction (VR). Canon heeft het over IS: Image Stabilisation. Sony noemt het Super Steady Shot en Panasonic over Optical Image Stabilizer of OIS. Het komt allemaal op hetzelfde neer. Maar wat is het, wat doet het en wat doet het niet?

De beeldstabilisatie in moderne apparatuur vermindert het effect van de trilling van de apparatuur zelf. Het heeft helemaal niets te maken met beweging van je onderwerp! Over het algemeen is het een extra optisch element in de lens (soms in de camera zelf) die de trilling probeert te compenseren die het waarneemt.

In een van mijn eerste artikelen over diafragma en sluitertijd leg ik uit dat de minimale sluitertijd 1 gedeeld door de brandpuntsafstand moet zijn. Dus met een 50 mm lens 1/50e seconde, met een 500 mm lens 1/500e. Dat klopt ook, maar het is niet het hele verhaal.
Er moet namelijk nog gecorrigeerd worden voor de crop factor. Met mijn camera met een crop factor van 1,5 en een 300 mm lens moet ik dus minimaal 1/450 halen. Dat zit niet op de camera, het wordt 1/500.
Ik gebruik ook nog vaak een 2x Teleconverter en ook daar moet rekening mee gehouden worden. Het wordt nu 1/(300*1,5*2)= 1/900e seconde. Afgerond 1/1000e seconde. En dat is erg kort! Vroeger was dit vaak de kortste sluitertijd die op een camera zat, en dat alleen maar om de trilling van het toestel tegen te gaan.

Maar stel nu dat ik met deze apparatuur iets wil vastleggen wat niet of nauwelijks beweegt. Voor wat betreft de bewegingsonscherpte van het onderwerp zou misschien 1/60e seconde prima zijn, maar met deze lange lens erop kom ik op 1/1000e. En met een kortere lens komt het onderwerp niet zo groot in beeld. Als er genoeg licht is om de opname bij 1/1000e seconde te maken dan doe je dat gewoon, maar als dat er nou niet is? Als het schemert bijvoorbeeld, wat dan? Dan komt beeldstabilisatie om de hoek kijken.

De fabrikanten claimen 2 tot 4 stops langere sluitertijden door beeldstabilisatie. Dat betekent 22 tot 2langere sluitertijden, dat wil zeggen 4 tot 16 keer zo langzaam. Terug naar het voorbeeld en uitgaande van 4 stops: 900/16=56, dus het wordt 1/60e seconde. En misschien is daarvoor wél genoeg licht.

Natuurlijk kun je in bovenstaande geval zonder beeldstabilisatie de ISO-waarde verhogen. Maar die moet dan wel 16 keer zo hoog worden. Bijvoorbeeld van ISO 200 naar ISO 3200. Dat levert bakken met ruis op, ook op de high-end camera's.
Andere optie is een statief, dat reduceert immers de trilling van de apparatuur. En inderdaad is dat in veel gevallen verstandig om te gebruiken, maar soms kan het gewoon niet of je hebt het statief weer eens niet bij je. Dan blijft beeldstabilisatie als redmiddel over.

Verreaux' Oehoe, foto gemaakt in Malawi. Dit prachtbeest zat verscholen tussen de bladeren, onmogelijk geplaatst in een heel donker deel van de boom met een superlichte achtergrond v/h licht dat door de bladeren valt.

300 mm f/2.8 lens. 1,5 crop factor. 1,4x teleconverter, wordt: 1/630e => 1/640e seconde. Dat was niet mogelijk ivm het weinige licht. Gelukkig is er beeldstabilisatie! Dan wordt het 1/16e deel is 1/40e seconde. Opname gemaakt op 1/50e seconde, uit de hand! Gelukkig zitten uilen extreem stil, dus voor bewegingsonscherpte hoefde ik niet bang te zijn.
ISO 200 ingesteld om ruis te minimaliseren.
Opname gemaakt in A-stand, diafragma f/5,6, zwaar overbelicht (+2,33) om te compenseren voor de lichte lucht in de achtergrond.




Ik durf wel te beweren dat bovenstaande foto zonder deze feature mislukt zou zijn, hier voegt het absoluut iets toe.

Conclusie 1: als door de lengte van het objectief je gedwongen wordt tot snelle sluitertijden terwijl het onderwerp zelf nauwelijks beweegt, dan lost beeldstabilisatie dat probleem op.

Maar wat nu als je onderwerp wél beweegt? Zoals deze jagende Velduil in Zeeland.

300 mm f/2.8 lens, zonder converter, met 1,5 crop-factor camera. 1/450e mét VR = 450/16=  28 => 1/30e seconde. Maar dan is een vliegende vogel helemaal bewogen! Zie het  vorige artikel.
Het was hier regelrechte schemering (half 6 's middags in Januari), zodat ik de ISO heb verhoogd naar 1600.
Resultaat: 1/500e seconde sluitertijd. Voldoende om de vluchtbeweging (bewegingssoort #3) van deze prachtige uil vast te leggen, maar in de vleugels (bewegingssoort #4) zit wel degelijk nog beweging. Meer kon ik niet doen. Nog hogere ISO resulteert in aanzienlijk meer ruis.
1/1000e seconde of sneller zou hier ideaal zijn geweest....

Zoals je kunt zien voegt de beeldstabilisatie hier eigenlijk niets toe. Immers: de beweging van mijn onderwerp dwingt me tot een sluitertijd (1/500e of minder) die sneller is dan de 1/450e die ik zonder beeldstabilisatie had kunnen bereiken. Toch had ik het hier aanstaan, uit gewoonte.

Sinds kort weet ik dat bij sluitertijden van 1/500e of sneller de beeldstabilisatie eigenlijk uitgeschakeld moet worden. Dit heeft te maken met het stukje techniek dat dit regelt, dat is gewoon niet snel genoeg om bij dergelijke sluitertijden nog iets toe te voegen, sterker nog, het vermindert dan de kwaliteit. Er is aangetoond dat een foto op 1/2000e seconde zonder beeldstabilisatie scherper is dan dezelfde foto met.

Nu zijn er ook objectieven in de handel met een veel kortere brandpuntsafstand met beeldstabilisatie. Bijvoorbeeld de professionele groothoekzoom van Canon 17-55 mm 2.8 (vanaf 800 euro!). Op maximaal 55 mm zou er dus 1/55 nodig zijn, plus cropfactor 1,6x =1/88e => 1/100e seconde. Daarna komt de beeldstabilisatie om de hoek kijken die dit naar beneden haalt. Maar dat hoeft toch niet? 1/100e seconde is toch een hele normale waarde? Natuurlijk kan het zijn dat je mensen bij schemering wilt vastleggen en dan helpt het absoluut, maar over het algemeen is beeldstabilisatie meer iets voor de lange lenzen.

Conclusie 2: Het nut van beeldstabilisatie neemt recht evenredig toe met de lengte van de lens

Het is ook een middel voor fabrikanten om de prijs en daarmee de marge op te schroeven. Een 70-300 mm lens van Nikon bijvoorbeeld is met en zonder beeldstabilisatie te koop. Zonder is deze verkrijgbaar voor 150 euro, met voor 300 euro. En verder zijn ze gelijk! Als je deze lens nu alleen gebruikt bij snelle sluitertijden, dan heb je er niets aan om de dure aan te schaffen. Denk hieraan.

Er zijn ook mensen die foto's maken vanaf een degelijk statief. En dan met de zelfontspanner of een afstandbediening. Wat moet je dan nog met beeldstabilisatie? Antwoord: niets. Kan het echter kwaad om dit dan aan te hebben staan? Ja dus. Blijkbaar probeert de beeldstabilisatie beweging te compenseren die er niet zijn en dat is niet goed voor het uiteindelijke resultaat.

TIP: zet de beeldstabilisatie uit bij fotograferen vanaf statief

Gebruik je echter wel een statief maar druk je handmatig de ontspanknop in, dan moet het aan staan. Gebruik je geen statief maar een monopod (eenpootstatief), dan moet het ook aan staan. Ontstaat er wat trilling door de wind of langsdenderende vrachtauto's, ook dan moet het aan staan. Pas als je zeker weet dat die trilling er niet is mag het uit.

Het hele voorgaande stuk gaat uitsluitend over spiegelreflexcamera's, maar ook de moderne compactcamera's claimen beeldstabilisatie. En waar bij spiegelreflexcamera's er beeldstabilisatie is óf niet wordt bij compactcamera's een heel scala aan marketingkreten opengetrokken om indruk te maken op de argeloze consument. Feit is echter dat momenteel alleen de duurdere compactcamera's over lens-shift techniek (Nikon kreet) beschikken, wat echt het beeld stabiliseert. Het gros van de compactcamera's echter verhoogt de ISO zodra het moeilijk wordt. En vanwege de veel kleinere sensoren vaak met rampzalig resultaat. Vaak is boven de ISO800 op deze toestellen de ruis niet meer te overzien, op de goedkopere toestellen ook hieronder al.
Er zijn nog andere gadgets zoals Nikon's Best shot selector (BSS) die automatisch 10 opnames maakt en zelf de beste kiest. Ik moet toegeven dat ik geen idee heb of het goed werkt. Mij lijkt het dat veel consumenten die een compactcamera kiezen dat onder andere doen om niet met zo'n complexe spiegelreflex aan de gang te hoeven. En dan krijg je een hele berg van dit soort verwarrende onzin. Zorg liever dat de kwaliteit hoger is en laat die onzin achterwege.

Afsluitend nog de compactcamera's met megazoom, soms tot een 600 of 800 mm lens equivalent aan toe. Dát in combinatie met de veel kleinere sensor smeekt om beeldstabilisatie. Anders heb je 36x zoom of zoiets, maar je kunt er geen fatsoenlijke foto mee maken. Dan blijft het verstandig dichterbij je onderwerp te komen en minder te zoomen, maar dat geldt altijd!

TIP: zoom niet in, ga dichterbij je onderwerp staan

Bijkomend voordeel is dat er minder lucht met allerhande vervuiling zit tussen de lens en het onderwerp, nog een reden waarom de foto beter zal worden. En als het eigenlijk  altijd wel lukt om dichterbij te komen heb je ook geen dure telelens nodig. Tjonge, ik bespaar mijn lezers vandaag veel geld.

Hopelijk heb ik hiermee wat meer duidelijkheid geschapen over het gebruik, de zin en onzin, van beeldstabilisatie.

Bedankt weer voor de aandacht!

Robert van Brug





woensdag 14 december 2011

Crop factor

Als de sensor, het hart van de camera, een oppervlak heeft van 24 x 36 mm, dan is het een Full Frame camera. Deze oppervlakte komt overeen met het traditionele fotorolletje en heet kleinbeeldformaat. Het zijn de grootste sensoren die er zijn in normale digitale camera's en ze zijn erg duur om te maken. Toestellen die dit hebben zijn bijvoorbeeld de Canon 5D mark II of de gloednieuwe 1D-X. Nikon heeft de D3 serie en de D700. Reken op 2000-6000 euro voor alleen de body.

De meeste camera's hebben echter een kleinere sensor, het zogenmaade APS-formaat. Hier lopen Canon en Nikon wat uiteen: Canon heeft camera's met 1,3 en 1,6 crop factor en Nikon 1,5. Ik ga voor het gemak uit van Nikon want 1,5 rekent makkelijker, bovendien gebruiken ook Pentax en Sony dit. Prijs: vanaf een paar honderd euro.

De sensor van een full frame camera is 1,5 * zo hoog en 1,5 * zo breed. Het gevolg hiervan op een APS camera is dat het onderwerp 1,5 * zo hoog en 1,5 * zo breed wordt vastgelegd. Feitelijk gebruikt een APS sensor niet het beeld dat de lens doorlaat, maar slechts een deel hiervan.

Een Full Frame camera legt hier het hele beeld vast, een crop camera alleen het deel dat ik niet donker heb gemaakt.

Nu zijn veel fotografen, met name vogelfotografen, blij met deze crop factor! APS sensoren beschikken namelijk vaak over evenveel pixels als Full Frame sensoren. Bij de foto van de torenvalk hierboven krijg je daarom een kleiner stuk in beeld, maar met evenveel beeldpunten en daarmee dus gedetailleerder dan met een Full Frame camera mogelijk is. Het lijkt dus alsof de lens een grotere brandpuntsafstand heeft dan in werkelijkheid het geval is. Deze verlenging is dezelfde crop factor. Als een 300 mm lens het hele beeld op een full frame camera had opgeleverd, dan had op een crop-camera het alleen het lichte stuk opgeleverd, maar met meer detail. Prachtig toch? Voor minder geld een beter bereik.

Nee dus! Op een kleinere sensor zitten de diodes veel dichter op elkaar en ze zijn kleiner. Het gevolg is mindere kwaliteit. Een goedkopere camera levert bij dezelfde ISO-waarde meer ruis dan een full frame camera. Met een full frame camera is het bij een hogere ISO-waarde nog mogelijk goede foto's te maken. Prettig als er weinig licht is.

Zou ik liever Full Frame gebruiken? Nee, want dan lever ik detail in.
Momenteel op mijn Nikon met crop factor 1,5 heb ik 12,3 megapixel. Om hetzelfde detail te halen met een full frame camera moet ik dus in de lengte én in de breedte 1,5 keer zoveel pixels hebben, dus 12,3*1,5*1,5 = 27,7 Megapixel. Zo'n camera bestaat (nog) niet, bij Nikon is 24 MP het maximum op dit moment op de D3x van ruim 6000 euro. Veel geld voor minder detail.

Stel dat ik nu met een cropfactor camera met een 600 mm lens fotografeer. Maar omdat ik betere foto's wil maken stap ik over op een full frame body. Dan lever ik veel detail in, maar ook lengte. Ik had immers 900 mm bereik (effectieve focale lengte, EFL) en nu nog 'maar' 600 mm. En een 900 mm lens met dezelfde lichtsterkte bestaat niet en kan ook niet met teleconverters bereikt worden.

Andersom is natuurlijk ook waar: als je graag groothoekopnamen maakt, van landschappen of gebouwen, wil je graag een zo kort mogelijke brandpuntsafstand. Dan is een crop factor het laatste waar je op zit te wachten. Professionele architectuurfotografen die een 14 mm 2.8 objectief (van 1500 Euro) gebruiken hebben zeker een full frame camera.

De zogenaamde systeemcamera's met het FourThirds systeem hebben een cropfactor van 2. De relatief nieuwe Nikon1 zit op 2,7. Compactcamera's zijn er met verschillende soorten beeldchip, met respectievelijk 4,6, 4,8 of 6 als crop factor.

De sensor van een compactcamera is 20 keer zo klein als die van een full frame,  vaak met 10-16 MP. Dat kan geen goed beeld opleveren, zeker niet bij weinig licht.

Nogmaals dezelfde foto, nu ook een rechthoek met het formaat van de sensor van een compactcamera aangegeven.

Even terug naar het begin: een full frame camera heet kleindbeeldformaat te zijn. Dit doet vermoeden dat er ook grotere sensoren zijn en dat is ook zo. Bedrijven als Hasselblad en Leica maken camera's op het middenformaat. Dit levert een sensor op met een oppervlak twee keer zo groot als een full frame (crop factor 0,7), vaak uitgerust met 40, 50 of 60 megapixel. Onbetaalbaar, maar fantastisch mooi. De echte glamourfotograaf die zeer grote uitvergrotingen met behoud van detail moet kunnen maken gebruikt dit.
Dan is er nog het grootbeeldformaat. Nou ja, dit was er. Lang geleden waren alle camera's voorzien van een 60x60 mm beeld. Analoog. Bij mijn weten wordt dit digitaal niet aangeboden. Het bestaat dus niet meer, maar de crop factor zou 0,5 zijn, dus een 300 mm lens zou zich als een 150 mm lens gedragen, maar erger nog: de lens zou een te klein beeld leveren, dus andere veel grotere lenzen zijn hiervoor nodig. Maar we dwalen af.

De techniek staat niet stil. De megapixelrace is wel grotendeels over, de chipfabrikanten zitten zo'n beetje aan het eind van hun mogelijkheden. Sinds kort doen de fabrikanten zelfs een stapje terug in aantal beeldpunten om zo de kwaliteit te verbeteren. Natuurlijk zal over een paar jaar de ruis nog beter onder controle zijn. En natuurlijk komt er een goede chip met 30 of 40 megapixel.

Hopelijk is er wat meer duidelijkheid ontstaan over de relatie tussen grootte van de sensor en beeldkwaliteit. Ook hoop ik dat ik wat inzicht heb verschaft over wanneer welke cropfactor van pas kan komen.

Tot een volgende keer.

Robert van Brug