Posts tonen met het label A-stand. Alle posts tonen
Posts tonen met het label A-stand. Alle posts tonen

woensdag 1 februari 2012

Zijn dure lenzen 't geld waard, deel 2

Enige tijd geleden heb ik hier uitgelegd waarom fotografen soms 10 keer zoveel uitgeven aan een objectief dat vergelijkbaar lijkt, maar het niet is. .

Samengevat zijn duurdere lenzen gevoeliger voor licht en dat biedt 3 voordelen:
  1. Door de grotere lichtgevoeligheid is het mogelijk met kortere sluitertijden te werken, óf met een lagere ISO-waarde.
  2. De combinatie met een teleconverter werkt met de professionele lenzen wél.
  3. Een combinatie van de twee voorgaande punten kan ook.
Nu zal ik aan de hand van een saaie dakkapel een paar huizen verderop bij mij in de straat laten zien wat het effect is van een teleconverter. Eerst zonder:
Instellingen: 300 mm, f/8, ISO 200, A-stand.Opname gemaakt met de 70-300 mm zoomlens van Nikon.
Nu mét teleconverter, zelfde hoek en afstand:
Instellingen ook hier f/8, ISO 200, A-stand.
Deze opname is gemaakt met de 300 mm 2.8 VR II van Nikon in combinatie met een 2x teleconverter versie III, ook van Nikon.

Hier is plotseling te zien dat er iets achter het raam staat, dat was me hierboven niet opgevallen...

Het resultaat van het toevoegen van een teleconverter is dat het onderwerp veel groter in beeld komt. Nogal wiedes want daar is het ding voor, maar zoals hierboven te zien is komt het onderwerp twee keer zo hoog én twee keer zo breed in beeld. Feitelijk daarmee 4 keer zo groot!

Op dezelfde manier vergroot een 1.4 converter 1.4 * 1.4 = 2 keer.
En een 1.7 converter 1.7 * 1.7 = bijna 3 keer.

Het uitsnijden van het raam van de dakkapel kan ook met wat software gedaan worden, maar in dat geval gooi je 75% van de foto weg, en daarmee 75% van de informatie. Door er een teleconverter tussen te zetten gebruik ik nog steeds alle pixels van mijn sensor, alleen voor een kleiner gebied. Het resultaat is uiteindelijk meer detail en minder overzicht, of zoals in het voorbeeld: je ziet niet meer de hele dakkapel, maar wel dat er iets achter het raam staat.

Wil je, net als ik, veel details behouden in onderwerpen die zich ver weg bevinden, dan is een primelens met teleconverter ook jouw oplossing. Wil je maar sporadisch een onderwerp ver weg vastleggen, doe het dan softwarematig door te croppen.

Volgende keer deel 3 in deze lenstest: vergelijk van prestaties tussen relatief goedkope zoomlens en de professionele primelens. Zijn er echt betere foto's mogelijk door kortere sluitertijden en/of lagere ISO-waarden? Wordt vervolgd.

woensdag 7 december 2011

Uilenfoto

Sinds ongeveer een jaar ben ik intensief bezig met vogelfotografie. Wat je er ook van vindt: het is in ieder geval moeilijk. Vogels werken niet mee, zijn schuw, klein, beweeglijk en gaan het liefst achter een takje zitten wat een mooie foto onmogelijk maakt. Maar dit alles maakt de uitdaging groter om er toch af en toe eentje te verschalken op aansprekende wijze. Ik heb wel eens spijt dat ik niet aan naaktfotografie ben gaan doen, maar waar haal je de modellen vandaan :-)

Alleen maar mussen, koolmezen en merels gaat natuurlijk vervelen, dus al snel ging ik op zoek naar meer soorten. Ook kwam er een vogelboekje, heel attent van Sinterklaas vorig jaar. In deze hobby kun je grofweg 3 soorten mensen tegenkomen:
  1. Twitchers. Hier is geen goed Nederlands woord voor, maar ze worden vaak als soortenjagers aangemerkt. Deze groep is het te doen om het zien van zoveel mogelijk soorten, hoe zeldzamer de soort hoe liever. Deze groep gaat hier soms heel ver in en rijdt stad en land af om ook die ene soort aan het lijstje toe te kunnen voegen. Letterlijk, want alle twitchers houden een lijst bij met alles wat ze gezien hebben. En waar, hoeveel, waargenomen gedrag, kleed, datum,  tijd, enzovoort. Belangrijkste is de zogenaamde lifelist: een levenslijst dus. Verstoring van de natuur: sommigen wel, de meesten niet.
  2. Vogelaars: willen zoveel mogelijk vogels zien. Lopen vaak met een telescoop door het veld. Willen de natuur niet verstoren en genieten vooral van de natuur. Sommigen hebben een fototoestel, maar dit is secundair. Veel vogelaars houden ook een lifelist bij.
  3. Tenslotte: vogelfotografen, homo sapiens aves fotograficus. Deze groep wil vogels zo mooi mogelijk vastleggen op de gevoelige plaat. Liever een hele mooie foto van een mus, dan een slechte van een slechtvalk. Nog liever natuurlijk een mooie foto van een slechtvalk (of andere bijzondere soort) en het allerliefst een spectaculaire, ragscherpe, onderscheidende foto van iets bijzonders. Een stel vechtende roofvogels doet het goed bijvoorbeeld. Fotografen hebben onder de andere 2 soorten de naam de natuur enorm te verstoren, álles te doen voor dat ene beeld. De meesten hebben echter respect voor de natuur.
Het zal duidelijk zijn dat bovenstaande indeling in de praktijk niet werkt. Er zijn allerlei tussensoorten. Ik deel mezelf in bij de vogelende fotografen, soort 2,75. Het ligt ook aan het moment of aan de gelegenheid. Als ik iets bijzonders tegenkom zal ik dat zeker proberen vast te leggen. 

Maar soms is er gewoon geen goed licht maar kriebelt het toch om er op uit te trekken. Goed startpunt is www.waarneming.nl waar je kunt zoeken naar recente interessante waarnemingen in de buurt.

Gisteren kreeg ik de tip dat er in de buurt een boom is met daarin 5 Ransuilen. Ik was meteen alert. Van alle vogelfamilies in Nederland heb ik ondertussen foto's, maar niet van uilen. En de meesten jagen 's nachts, waardoor ze overdag niet bewegen, wel zo makkelijk. Maar ook saai, er zijn verhalen bekend van fotografen die 6 uur vergeefs hebben gewacht tot de uil zijn ogen open zou doen. Maar goed, 5 stuks, niet te ver weg, dat klinkt veelbelovend. 

Probleem: het weer. Vandaag storm, windkracht 9 aan de kust, van tijd tot tijd harde regen en zwaarbewolkt. Dus weinig en moeilijk licht. Een paar dagen wachten dan maar? Vooruitzichten slecht dus vooruit. Voordat de vogels gevlogen zijn.

Ter plaatse aangekomen (over de verblijfplaats van uilen, de roest, wordt zeer geheimzinnig gedaan!) moest ik aan Dante's Inferno denken. De lokale plantsoenendienst was met groot materieel uitgerukt om 25 meter van de uilenboom een andere boom te rooien, met kettingzagen en al. En tot overmaat van ramp waren er twee mannen met bladblazers bezig en iemand met een bladzuiger: een omgebouwde vuilniswagen die de bladeren opzuigt. Bij elkaar een enorm kabaal, in de buurt van en midden onder de uilenboom. Tot mijn grote blijdschap bleken er toch nog uilen in de boom te zitten, 3 maar liefst, yes! Die kunnen erbij op de lijst als soort 161 in Nederland. Bijzaak, maar toch leuk. En dan fotograferen, want daar gaat deze blog over, ik ben het niet vergeten.

Dat was lastig. Erg lastig. Naast genoemde donkere omstandigheden en slecht licht, bleek dat de vogels richting de stam waren gekropen om iets meer beschutting te hebben. Daar is het natuurlijk nóg donkerder dan aan de buitenzijde van de boom. Ook zaten ze redelijk hoog waardoor ik door zeker 10 lagen takken heen moest kijken om een uil te zien zitten. Wat te doen? Zoeken naar een goede hoek waar ik zo weinig mogelijk last van takken voor de uil had.

Met een grootte van 36 cm besloot ik te proberen de converter erop te houden, dan kwam de uil beeldvullend in beeld. Hiermee lever ik wel lichtgevoeligheid in, maar ik wilde zoveel mogelijk detail. Dit betekent voor mij diafragma naar f/8 voor de nodige scherpte. Allemaal leuk en aardig, maar het was al zo donker! Ze bleken ook nog eens niet helemaal stil te zitten door de harde wind. Met name de veren bewogen veel. Goede nieuws: met dank aan de plantsoenendienst waren ze klaarwakker, ogen wijd open en ze hielden de omgeving goed in de gaten. Nog mooier: ze bleven zitten, ook toen de mannen met bladblazers recht onder de boom aan het werk waren.

Ik heb van alles geprobeerd: hoge ISO waarden (800), hele hoge ISO waarden (1600), allerlei hoeken, zelfs recht onder de boom naar boven toe. Maar het bleef moeilijk. Op acceptabele ISO waarden van 400 was de foto gewoon bewogen.


Dit vind ik jammer dat het niet gelukt is, het heeft een hoog Meneer-de-uilgehalte. Maar hij is bewogen en dat op ISO800 (1/100e seconde sluitertijd). Boven de ISO800 krijg ik veel last van ruis, maar beter scherp en onbewogen met ruis dan andersom.

Na een tussentijds regenbuitje (ook dát nog!) brak even de zon door. Niet veel, maar alle beetjes helpen. Dus weer een opening gezocht en herkansing:

ISO1000, sluitertijd van 1/200e seconde.
Ter plaatse had ik gezien dat er wel wat acceptabels tussen zat (blijf die display checken, histogram!) en bovendien ging het weer regenen. Ik denk dat ik slechts 20 minuten ter plaatse ben geweest. Dat leverde 80 foto's op waarvan 60 bewogen, takken ervoor en meer van die ellende. 

Dit is 'm uiteindelijk geworden. Van de goede is dit de beste. Geen perfecte foto, maar voor een eerste uil ben ik er blij mee en daar gaat het om. De vogelaar in mij is dik tevreden zelfs, de fotograaf wil nog een keer terug, bij beter licht, voor een betere foto.

Oh ja de tip:
Beter scherp met veel ruis, dan weinig ruis en bewogen.

Tot de volgende keer,

Robert van Brug

donderdag 1 december 2011

De M-stand

Ik ben zelf begonnen foto's te maken op de P-stand (=program) van mijn camera. In deze positie bepaalt de camera het diafragma en de sluitertijd. Voor eenvoudige onderwerpen is P makkelijk: aanzetten en klikken maar! Vaak gebruik ik dit nog bij gezinskiekjes bij goed licht (=buiten). De AUTO stand heb ik overgeslagen. Deze doet hetzelfde, maar dan bepaalt de camera ook of het de ingebouwde flitser gaat gebruiken. Dat wil ik graag zelf bepalen. De P-stand is dus vooral makkelijk, maar geeft heel weinig controle en soms heb je die controle nodig. Bijvoorbeeld bij wat lastigere lichtomstandigheden zoals schemer of tegenlicht. De camera kan hier gewoon niet mee omgaan.

Neem nu deze foto van Olga bij een zonsondergang. Leuk, maar het zou nog leuker zijn als Olga ook nog een beetje herkenbaar in beeld was. Dat gaat echter niet lukken: de camera neemt veel donker waar en ook veel licht en probeert te middelen. Dat is ook logisch: als Olga hier goed belicht zou zijn geweest zou de rest gigantisch licht zijn geworden.
En dit beeld herstellen in Photoshop? Ook geen goed idee: het silhouet is té donker geworden, er zit niet meer genoeg informatie in het beeld. Sowieso is het een heel slecht idee om donkere partijen lichter te maken, dan liever andersom.

Goed, niet de P stand, de A of de S-stand dan? Dit is de halfautomaat: je kiest of diafragma (A-stand) of sluitertijd (S-stand) en de camera doet de rest. Dit lijkt aantrekkelijk want je hebt zelf meer controle en kunt niet echt iets fout doen. Is de scherptediepte belangrijk, dan kies je A-stand. In mijn geval was het door gebruik van een teleconverter belangrijk om met f/8 te werken. De lichtmeter in mijn camera zocht daar vervolgens een sluitertijd bij. Als mij dat niet aanstond kon ik altijd nog de ISO-instelling veranderen óf de belichtingscorrectie (+/- knop) gebruiken. Dit heb ik een hele tijd gebruikt, tot volle tevredenheid.

Ook deze afrikaanse zeearend is in de A-stand gekiekt. Het maximale diafragma van f/2.8 is hier een beetje afgeknepen (naar f/3.3) voor extra scherpte. De belichtingscorrectie heb ik naar -0.5 stop gedraaid om te voorkomen dat het wit op de borst/kop uitgebeten zou raken. De camera kwam uit op 1/2000e seconde: prima voor een actiefoto.









Maar zo af en toe bekruipt je het gevoel dat je toch niet optimaal gebruik maakt van je apparatuur. Sommige foto's van anderen lijken nog meer detail te hebben. Ook bij lastige lichtomstandigheden. Soms bij hoge ISO-waarden toch een heel goed plaatje wat ik niet zou kunnen produceren. Hoe doen ze 't?

Het antwoord: de M-stand, manual dus. Uiteraard moet je dan zelf zowel diafragma als sluitertijd zelf instellen. Ik heb hier uitleg over gehad door Bas Breetveld (www.fotosloep.nl), die dit in fotoworkshops begrijpelijk maakt en je ermee laat oefenen. Toch bleef ik in de A-stand fotograferen omdat me dat makkelijker leek. Want:
  1. Diafragma staat vast op 8, bijna altijd.
  2. ISO pas ik alleen aan als het te donker (of te licht) wordt en de sluitertijden die de camera haalt te lang worden (of te kort). Dus is ook redelijk vast gegeven, bij mij vaak 400 want dan is er nog niet veel ruis in de foto zichtbaar, daarboven loopt het op.
  3. Sluitertijd: doet de camera in dit geval
  4. Wat moet ik dan nog doen: de belichtingscorrectie, de +/- knop dus. Eitje dus!
Maar nu heeft Bas mij toch overtuigd van het nut van manueel belichten. En van ETTR oftewel Expose to the Right. Dat is voor een andere keer, maar komt er kort op neer dat je het lichtste punt in de compositie rechts in het histogram probeert te krijgen. Hiermee voorkom je ruis. Bas heeft foto's op ISO 1600 van ijsvogeltjes zonder ruisonderdrukking en die zijn prima. Als ik iso 1600 nodig heb dan stop ik ermee, maar dat hoeft dus niet. En nog veel belangrijker is dat je onder alle omstandigheden kwaliteitswinst kunt boeken door zelf de regie in handen te nemen.

Ik ben daarom laatst in de buurt nog eens gaan proberen het geleerde toe te passen en was redelijk sceptisch. Maar al doende en testende kwam ik erachter dat het net zo makkelijk is. Nou ja, bijna, maar het biedt wel veel voordelen.

De belichtingscorrectie doet namelijk helemaal niks! Ik verkeerde in de veronderstelling dat deze functie, die ik continue gebruik, de foto softwarematig lichter of donkerder maakt. Niets is minder waar. De camera past gewoon de sluitertijd of het diafragma aan. En daar ben ik net pas achter.

Test1:
Foto 1: A=1.8, s=1/500e. Ik vind het te donker en besluit een volle stop over te belichten:
Foto 2: A=1,8, s=1/250e! Voor de zekerheid wil ik een nog lichtere foto, maar weer een stop:
Foto 3: A=1,8, s=1/125e.
Bij foto 2 staat er keurig +/- = +1 in de EXIF en bij foto 2 +2. Maar dat is niet wat ik dacht dat het was, maar de sluitertijd is door de camera aangepast. En dat mag ook want het is in de A-stand.

Test 2 in de S-stand levert hetzelfde beeld op: sluitertijd blijft gelijk, maar draaien aan de +/- knop levert wijzigingen in diafragma op.
Foto 1: s=1/60e, A=5.6. Weer een stop overbelicht levert:
Foto 2: s=1/60e, A=4. Weer een stop overbelicht:
Foto 3: s=1/60e, A=2.8.
En ook hier kun je zien dat de belichtingscorrectiefunctie is gebruikt in de EXIF bij de foto.

Drie foto's van hetzelfde olifantje. Sluitertijd constant, 1 en 2 stops belichtingscompensatie leidde tot 1 en 2 stops kleiner diafragma (S-stand). Let op het verschil in scherptediepte!

De ultieme test, test 3: de M-stand. En raad eens: je kunt instellen wat je wilt, tussen -5 en +5, de foto blijft even donker. Dat is natuurlijk ook logisch, snap ik nu, maar voor mij was dit nieuw.

Nu in het veld geprobeerd. Ik ben nu overtuigd dat de belichtingscorrectiefunctie weinig nut heeft, dat is gelijk aan diafragma en sluitertijd instellen, het is niet een 4e variabele. Een uurtje schieten leverde op:
  1. Diafragma staat vast op 8.
  2. ISO staat vast op 400.
  3. Sluitertijd: is dus het enige wat ik moet instellen!
Dus nog steeds, net als in de A-stand, maar 1 ding instellen, dat moet lukken.

Voordeel: de sluitertijd instellen is met 1 vinger te doen (achterste instelwiel draaien), voor het wijzigen van de belichtingscorrectie heb ik twee knoppen nodig. Dus het is makkelijker.

Nadeel: als je van een donker (meerkoet) naar een licht onderwerp (zilverreiger) schakelt, moet je wel de sluitertijd aanpassen. En van een onderwerp dat in de schaduw zit naar een die in het licht zit moet je ook schakelen. Maar dat is het dan ook. En je hebt je lichtmeter en histogram om je te helpen.

Groot voordeel: als er plotseling iets in beeld verschijnt met veel donker of lichte vlakken dan gaat alleen bij de M-stand de lichtmeter niet op hol. Voorbeeld:


Ik was de Casarca rechtsonder aan het fotograferen, toen deze nijlgans kwam landen, een leuk fotomoment. Zie hoe de vleugels aan de onderzijde uit alleen wit en zwart bestaan. In de M-stand, ETTR met het wit van de kop van de Casarca gaat dit automatisch goed.

Dit onderwerp zal ik nog verder uitwerken en de verschillende onderdelen kom ik nog apart op terug.
Vragen? Laat het me alsjeblieft weten!
Tot een volgende keer,

Robert van Brug