Eerst terug naar de basis. Wat gebeurt er precies als we een foto maken in termen van belichting? Zodra wordt afgedrukt gaat het eerste gordijn van de sluiter de sensor blootstellen aan licht. Korte tijd later (de sluitertijd) komt het tweede gordijn in beweging, deze sluit de lichttoevoer weer af. Gedurende de sluitertijd is de sensor belicht. Mocht het onderwerp of de camera in de tussentijd bewogen hebben, dan is er een bewogen opname. Laten we voor het voorbeeld zeggen dat de sluitertijd 1/100e seconde is.
De foto blijkt echter te donker, er zijn niet veel opties om hier iets aan te doen, en de flits wordt ingezet om als extra lichtbron te fungeren. De duur van een flits is echter extreem kort, in de richting van de 1/1000e seconde. Wat er in dit voorbeeld gebeurd is dat het omgevingslicht 1/100e seconde lang de sensor belicht, terwijl tegelijkertijd vrijwel aan het begin ook de flits nog afgaat gedurende 1/1000e seconde. Samen moet dit een mooie belichting opleveren.
Stel dat nu een belichting van 1/500e seconde wordt gehanteerd, met flits. Deze zeer korte sluitertijd bereikt een camera door het tweede gordijn alweer te sluiten voordat het eerste gordijn helemaal open is. Er ontstaat een lichtspleet die over de sensor heengaat en zo de belichting realiseer. Hoe korter de belichtingstijd, des te smaller de lichtspleet. Eén enkele flits zal alleen de lichtspleet van dat moment belichten. Het effect zal een zwarte balk zijn in de opname. Dit is een van beide gordijnen die zich ten tijde van de flits voor de sensor bevindt.
De oplossing is om in het menu (ik gebruik Nikon als voorbeeld, andere merken hebben iets vergelijkbaars) de instelling voor synchronisatietijd aan te passen.
Nikon menu voor flitssynchronisatiesnelheid |
In het menu in dit voorbeeld kan maximaal 1/1250e seconde ingesteld worden. Maar er zijn nog twee extra mogelijkheden, nl. 1/250e sec (Auto FP) en 1/320e sec (Auto FP). FP staat voor Focal Plane, zeg maar gordijnsluiter. Als dit ingesteld wordt en de sluitertijd komt onder de 1/250e seconde, dan gaat de flitser anders reageren. Er zal niet meer 1 flits afgegeven worden (los van de zgn. voorflits), maar de flitser gaat als een stroboscoop werken: heel veel extreem korte flitsen achter elkaar. Een aantal van deze flitsen zorgen ervoor dat toch de hele sensor ook met flitslicht belicht wordt. En dan is er plotseling geen beperking meer in sluitertijd.
Normale flits en Auto FP uitgelegd |
Overigens heeft dit niet in alle gevallen zin: de ingebouwde (pop-up) flitser bijvoorbeeld kan dit niet aan. De sluitertijd zal dan automatisch naar 1/200e of 1/250e seconde gaan en niet korter willen. Een aantal reportage flitsers kan het echter wel aan, nl. de SB-R200, SB600, SB700, SB800, SB900 en SB910.
Tenslotte een foto waar dit in de praktijk is gebracht:
Nikon D600 met 70-200 f/2.8 en SB600 flitser instellingen ISO 100, f/2.8 en 1/1000e sec. Camera en flitser in Auto FP mode, ingeflitst |
Deze tegenlicht opname zorgt voor een mooie gloed door het haar. Zonder licht vanaf de kant van de camera zou dit een silhouet worden. Een mogelijke oplossing zou kunnen zijn een reflector, maar die is misschien niet voorhanden. Ik wil dit met een groot diafragma en vol zonlicht toch oplossen, dus inflitsen. Dankzij de AutoFP instelling in het menu doet de flitser wat er van hem verlangt wordt. Aan de reflectie in de bril is ook te zien dat er een flitser gebruikt is, net als aan de pupillen waar ook een lichtje in de ogen zichtbaar is. Dit kan een voordeel zijn, iets dat de foto levendiger maakt en niet met een reflectiescherm bereikt kan worden.
Bedankt voor het lezen,
Robert van Brug
Geen opmerkingen:
Een reactie posten