Posts tonen met het label onderbelichten. Alle posts tonen
Posts tonen met het label onderbelichten. Alle posts tonen

maandag 29 oktober 2012

Belichtingscompensatie [+/-]

Alle moderne camera's hebben een belichtingscompensatiefunctie. Dit zit onder een knopje met een +/- symbool. Ook op alle compactcamera's zit deze functie. Op mobiele telefoons met camera kan het ingesteld worden.
Wat doet dit eigenlijk? Is het slim om deze te gebruiken? Daar ga ik het vandaag over hebben.

Eerst maar een voorbeeldfoto van een niet al te boeiend onderwerp (een stuk van de bank in mijn zithoek, beetje muur en een stuk van het schilderij boven de bank).
Nikon D90 + 18-200 mm @ 18 mm. A-stand,
f/8, ISO 400, 1/30e seconde, 
uit de hand, minimaal nabewerkt.

Wat gebeurt er als ik met een digitale camera van iets een foto neem:
  1. er valt licht op het onderwerp
  2. het onderwerp reflecteert dat licht
  3. het gereflecteerde licht gaat door de lens en belandt op de beeldsensor van de camera
  4. de camera is kleurenblind. Door middel van een ingewikkeld raster van rode, groene en blauwe filters (pixels) berekent de camera welke kleur het beeld moet hebben.
  5. wat de beeldsensor wel goed kan meten is lichtintensiteit. Het deel van de sensor dat veel licht ontvangt is het lichtere deel van het beeld.
Terug naar mijn saaie foto. In werkelijkheid voor de camera nog vrij lastig. Donkere partijen, lichte partijen, een stuk met felle kleuren. Hoe gaat een camera hier mee om? Het antwoord is dat de camera van ieder beeld een gemiddelde maakt, hij gaat ervan uit dat alles dat voor de lens komt redelijk neutraal is. 18% Grijs heet dat officieel, middengrijs ook wel. Dus in mijn voorbeeldfoto bekijkt de camera het contrast tussen het donkere (zwart) en lichte (wit) deel, kijkt hoeveel van alle lichtintensiteiten voorkomen en vertaalt alles naar een te verwachten gemiddelde. Twee dingen zijn hierbij belangrijk:
  1. kleur is totaal onbelangrijk: de camera kijkt alleen naar licht en donker.
  2. verreweg de meeste situaties blijken in de praktijk aan de 18%-grijs theorie te voldoen. Dus gewoon lekker er op los klikken en het komt goed. Vaak. Maar niet altijd!
Nu ga ik het de camera een stuk moeilijker maken, alleen een stukje witte muur:
Nikon D90 + 18-200 mm @ 18 mm. A-stand,
f/8, ISO 400, 1/20e seconde, 
uit de hand, minimaal nabewerkt.

Wat is hier aan de hand, die muur is toch wit? Ja, die is wit, maar de camera zal het beeld proberen te vertalen naar middengrijs.

Nog een poging, een foto van de zwarte bank:
Nikon D90 + 18-200 mm @ 18 mm. A-stand,
f/8, ISO 400, 1.6 seconde, 
uit de hand, minimaal nabewerkt.

En ook dit is middengrijs geworden. En het lijkt zelfs sprekend op de witte muur, even licht, alleen de structuur is anders.

Als het resultaat achter op de display van de camera bekeken wordt zal duidelijk zijn dat de laatste twee foto's niet goed zijn! Natuurlijk kan in een bewerkingsprogramma dit gecorrigeerd worden, maar dat kan niet zonder kwaliteitsverlies. Vooral het lichter maken van onderwerpen levert ruis op. Daarom is het altijd beter te zorgen dat de foto al zo goed mogelijk is bij opname.

Concreet: hiervoor is die +/- knop die op iedere camera zit. Vaak kan er in stapjes van 1/3e gecompenseerd worden. "+" wil zeggen: lichter en "-" wil zeggen donkerder. En dan is het een kwestie van proberen maar. Ik kwam op het volgende uit:

De bank:
Nikon D90 + 18-200 mm @ 70 mm. A-stand,
f/8, ISO 400, 1/5e seconde, 
uit de hand, minimaal nabewerkt.
3 stops onderbelicht (-)

De muur:
Nikon D90 + 18-200 mm @ 18 mm. A-stand,
f/8, ISO 400, 0.4 seconde, 
uit de hand, minimaal nabewerkt.
3 stops overbelicht (+)


Dat ziet er een stuk beter uit! 3 volle stops onder- of overbelichten is extreem, maar dat is een witte muur en een zwarte bank ook. Beide opnamen zijn juist belicht, binnen de grenzen van het histogram, geen dichtgelopen zwart en uitgebeten wit.

Het lijkt misschien onzinnig om zoiets te gaan fotograferen maar het is wel degelijk belangrijk.

Nikon D90 + 18-200 mm @ 200 mm. F/5.6, ISO 800, 1/2000e sec. 
Uit de hand, vanuit een boot.
Belichtingscompensatie: +1.

Hier is een volle stop toegevoegd om het beeld lichter te maken. De lucht is namelijk veel lichter dan de vogel, dus zou dit niet zijn gebeurd dan wordt de lucht prachtig donkerblauw en de vogel veel te donker. En het ging nou net om die vogel!

Onthoud:
  • Licht onderwerp: overbelichten.
  • Donker onderwerp: onderbelichten.
Pas op: dit is contra-intuïtief! Maar dat maakt eigenlijk ook niet zoveel uit: controleer na elke foto het display achter op de camera. Ziet de foto, en dan vooral het hoofdonderwerp er niet goed uit, pas dan de belichting aan met de +/- knop.

Het is ook handig te begrijpen wat er gebeurd bij gebruik van de belichtingscompensatie?

De belichtingscompensatie doet feitelijk niets anders dan diafragma (in P/S-stand) en/of sluitertijd (in P/A-stand) aanpassen. In M-stand heeft de fotograaf zelf volledig controle hierover en dus werkt belichtingscompensatie hier niet.

Ter illustratie terug naar mijn foto's van de witte muur (beide in A-stand):
  • neutraal belicht: 1/20e seconde sluitertijd.
  • 3 stops overbelicht: 0.4 seconde sluitertijd. 
3 stops, dat is 8 keer zoveel licht, 1/20e * 8 = 8/20e = 4/10e = 0.4 seconde. Klopt als een bus.

De bank dan (ook deze allebei in A-stand):
  • neutraal belicht: 1.6 seconde sluitertijd.
  • 3 stops onderbelicht: 1/5e seconde sluitertijd. 
3 stops, dat is 8 keer minder licht. 1.6/8= 0.2 = 1/5e seconde. Ook dit klopt.

De A-stand is hier door mij gebruikt: 3 stops overbelichten? OK, sluitertijd 3 stops = 8x zo lang.

In de S-stand een stop overbelichten levert een zelfde sluitertijd op, maar een stop groter diafragma (bijvoorbeeld f/5.6 ipv f/8).

In de P-stand kan het een combinatie van beide zijn.

In de M-stand werkt het niet! De fotograaf heeft de volledige controle over zowel diafragma als sluitertijd en moet met deze twee zelf de juiste instelling maken. Het komt natuurlijk op precies hetzelfde neer. Het zal van de persoonlijk voorkeur van de fotograaf afhangen wat hij gebruikt.

Mocht iemand zich afvragen wat ik gebruik, dan is dat meestal de A-stand. Met een vaste ISO-waarde, die ik dan manueel aanpas. Ik gebruik heel veel de belichtingscompensatiefunctie.
Als de omstandigheden echt lastig worden dan ga ik naar de M-stand.
Bij binnenfotografie waarbij ik moet flitsen ga ik naar de S-stand, maar dat is voor een andere keer.

Het belangrijkste blijft: dat schermpje achter op je camera zit er niet voor niets, maak er gebruik van. Controleer na iedere foto/serie foto's en pas eventueel iets aan. 

Tenslotte is het mogelijk dat je door deze functie in de problemen komt. De foto van de witte muur bijvoorbeeld heeft in neutrale toestand een sluitertijd van 1/20e seconde. Op 18 mm is dat niet heel gek, maar het is wel lang. Bij 3 stops overbelichten wordt de sluitertijd 0.4 seconde, dat is gekkenwerk uit de hand. Dat betekent dus een statief gebruiken óf de ISO omhoogschroeven, ook met een factor 8 dus, wat in dit geval 400 * 8 = 3200 betekent. Dat is wel heel veel ruis dan....

Robert van Brug

woensdag 9 november 2011

Belichten

Niveau: gevorderde
Belichten, bibliotheken zijn erover volgeschreven. Vandaag een korte uitleg over wat het is, de techniek erachter en hoe je ermee om moet gaan. En een voorbeeld hoe het niet moet!

Wat is 't?
Het kan twee dingen zijn: 1. belichten van een onderwerp met lampen en/of flitsers. 2. de belichtingsopties op de camera zo instellen dat het onderwerp er zo goed mogelijk opstaat. Ik heb het hier over het laatste van de twee.

Welke techniek zit erachter?
als je met de camera op een onderwerp richt kaatst er licht van dat onderwerp op de beeldchip in je camera. Dit licht wordt doorgemeten door de camera en de camera stelt zich hierop in. De truc is, dat de camera van een gemiddelde waarde uitgaat, hij verwacht een gemiddeld beeld en zal zich dan ook zo instellen. Dit is ook logisch, de camera moet toch iets? En meestal is dat ook goed, maar niet altijd!
Wat zal er gebeuren, als je iets probeert te fotograferen dat voornamelijk heel licht van kleur is, zoals bijvoorbeeld witte vogels? Je raadt het al: dat gaat niet goed. De camera, met z'n gemiddelde instelling meet het beeld, ziet wel een lichte vogel, maar ook een donkere achtergrond, middelt dat en hop: het beeld wordt té licht. Gevolg is dat de vogel zgn. uitgebeten wit vertoont wat wil zeggen dat er geen enkele doortekening meer inzit, het is een wit vlak geworden. Hier een voorbeeld:


Deze steenloper zat heerlijk te badderen wat een spectaculair beeld oplevert met rondvliegende waterdruppels. De vogel is voornamelijk wit, de achtergrond is vooral donker. Hoewel het een mooi plaatje oplevert is de vogel uitgebeten wit. Leuke foto, maar geen hele goede foto en dat is balen als je hiervoor een heleboel moeite hebt gedaan en er thuis pas achterkomt. Zoals ik.

Hoe ga je ermee om?
Het makkelijkste is om de belichtingsinstelling te wijzigen. Je kunt op bijna iedere camera, ook de compactcameraatjes, de belichting instellen middels de +/- knop. Pak desnoods die handleiding er toch nog even bij. Een van de grote voordelen van digitale fotografie is dat het resultaat van je inspanningen direct zichtbaar zijn. Dus als je op het schermpje ziet dat het uitgebeten wit is geworden, dan moet je iets onderbelichten (- dus), dan wordt de foto gemiddeld iets donkerder, net zolang totdat er detail in het wit zit.
Omgekeerd is ook waar: een zwarte kraai op een hagelwit strand: overbelichten! Anders wordt het geheid een zwarte vlek.

Kan ik nog meer doen?
Ja, dat kan, maar alleen met de wat serieuzere camera. Het heet RAW. Achtergrond: als je dit niet gebruikt gebeurt het volgende: je maakt een foto, de camera analyseert het beeld, zal dit zelf gemiddeld bewerken (beetje contrast verhogen, kleur bijstellen, beeld verlevendigen, verscherpen, enzovoort) en het resultaat op je geheugenkaart wegschrijven als JPEG (extensie: .jpg). Nogmaals: meestal doet de camera het goed, maar als het onderwerp extreem licht of donker is gaat het fout. Dit is allemaal niet zo'n groot probleem, maar als je in JPEG foto's maakt gooit de camera na het zelf bewerken alle niet gebruikte informatie weg. En dat is veel, zo ongeveer de helft. Zonde natuurlijk. Voordeel is wel dat er meer foto's op je geheugenkaart passen.
Als je de camera instelt op RAW (.CR2 extensies bij Canon, NEF bij Nikon) dan wordt er niets bewerkt en niets weggegooid. Alle informatie blijft beschikbaar. Groot nadeel: je kunt niets met RAW-bestanden, deze moet je verder bewerken in daarvoor bestemde software zoals Capture NX2 van Nikon, of Paint Shop Pro, of, de bekendste: Photoshop van Adobe. Het is dus veel meer werk, maar je kunt er ook veel mee. Photoshop bevat bijvoorbeeld een herstelmogelijkheid (recovery slider) waarmee je verloren gegaan detail terug kunt halen, het is net toveren. Dit gaat best ver, maar er zitten grenzen aan, bij sommige foto's, zoals de steenloper hierboven, is het wit zó uitgebeten dat er geen redden meer aan is, ook al is dit een RAW-opname. Onderstaand een voorbeeld van wat nog net goed ging:


De linkervleugel van deze ralreiger was puur wit geworden, maar na wat Photoshopmagie zit er weer doortekening in het verenkleed. Voor de kenners: de linkervleugel heb ik 4 stops onderbelicht, dat is extreem, maar het werkt, nog net.

Beter is natuurlijk om goed te belichten en Photoshop niet nodig te hebben. Maar soms is er plotseling iets moois te zien en is er geen tijd om allerhande instellingen te gaan aanpassen, zoals bij deze reiger.

Tenslotte: wat moet je doen bij een zwart/witte vogel? En die zijn er veel! Bijvoorbeeld: kieviten, meerkoeten, de meeste meeuwensoorten, zwanen en ooievaars. Om heel eerlijk te zijn: dat lukt niet. Althans, niet zolang de zon er lekker op schijnt. Dan wordt de foto of onder- of overbelicht of allebei tegelijk. De huidige camera's hebben niet een dermate groot dyamisch bereik dat ze hiermee om kunnen gaan. De enige oplossing dan is wachten op minder licht. Bewolking, dat filtert enorm veel zonlicht weg, of nog beter: het licht van de opkomende of ondergaande zon, dat is veel minder krachtig en ook nog warmer van kleur waardoor de foto's sowieso al mooier worden.


Deze lepelaar toont zowel in de witte als in de zwarte delen veel detail. Hij is midden overdag gemaakt dus het was hier bewolkt wat ook te zien is aan de afwezigheid van een schaduw. Voor veel vogelfotografen is (sluier)bewolking een zegen!

Ik heb nu het verhaal toegespitst op vogels, maar het geldt natuurlijk voor alle vormen van fotografie.

Samenvattend, de tips van de dag:

  1. blijf kijken naar de de foto's die je genomen hebt. Zodra je details mist ga je onder- en overbelichten. Ook op compactcamera's.
  2. Indien mogelijk: maak alle foto's in RAW. Dit levert meer werk op, maar ook veel meer vrijheid en het is het echt waard. Veel camera's kunnen zelfs alle foto's als JPEG én als RAW opslaan, dan heb je het beste van 2 werelden, kost alleen meer geheugenruimte. Bovendien biedt fotograferen in RAW meer voordelen, maar die zijn voor later.
Tot de volgende keer, Robert